Avontuur. Jaargang 1
(1928)– [tijdschrift] Avontuur– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Avontuur 2 April 1928 | |
[pagina 2]
| |
Teekening van Ch. Roelofsz,
| |
[pagina 3]
| |
Twee gedichtenGa naar voetnoot*De oude manEen oud man in de straat
zijn klem verhaal aan de oude vrouw
het is niets het klinkt als een ijl treurspel
zijn stem is wit
zij gelijkt een mes dat zolang werd aangewet
tot het staal dun werd
Gelijk een voorwerp buiten hem hangt deze stem
boven de lange zwarte jas
De oude magere man in zijn zwarte jas
gelijkt een zwarte plant
Ziet gij dit snokt de angst door uw mond
het eerste smaken van een narkose
| |
OgenZijn oog glijdt aan het vreemde oog dat haar oog is
zoals een zeil aan d' einder schuift
daarvan gij denkt nu schuift het om de einder om
Maar lang zo glijdt het zijn glijden al maar door
zodat het roerloos hangt aan d'einderkom
of roerloos ligt in d'einderkuip
Paul van Ostaijen.
|
|