Kunstschilder X. en dichter Z. hebben soms filosofiese ontboezemingen.
- Het schilderij dat ik gisteren heb geschapen is totaal verschillend van het schilderij dat ik heden heb geborsteld, zei kunstschilder X. in zijn schilderachtige taal, en nochtans gebruik ik steeds dezelfde kleuren en penselen.
- Schilder met het hout van je penselen, zei dichter Z. en al je schilderijen zullen dezelfde wezen.
***
Noch dichter Z., noch kunstschilder X. denken op dit moment aan zelfmoord. Want, zegt kunstschilder X. mijn scheppingskracht is nog verre van ten einde. Heinde en verre, zo ver als het oog reikt, zo hoog als mijn armen reiken, reiken mijn vooruitzichten.
- Ja, zegt dichter Z., de mogelikheden zijn ondoorgrondbaar, want talloos. Maar het loze van het getal en het geval zit in het vermogen (vermag, vermogen, ik vermag, ik vermocht). Dit cijfert het absolute van een geval en een getal niet weg, maar wel ons beider alsolutisme. - Mutatis mutandis.
- Dat is klaar, zegt kunstschilder X.
***
Op de heuvel staat een kruis. Op de kruisweg staat een mijlpaal. Nu rijst de vraag: zal de mijlpaal tot het kruis gaan, of het kruis tot de mijlpaal komen? Poser la question, c'est la résoudre.
***
Blijft nog de kwestie tussen Kruis en Halve Maan. De diskussie is momenteel zo ver gevorderd dat kunstschilder X. alras een nieuw doek op zijn ezel zet en dichter Z. als toevallig het princiep absolutisme volgenderwijze formuleert: de absolutie over de alleenheerschappij.
***
Maar dit is niet alles. Toen dichter Z. nog een kind was, sprak zijn vader tot hem:
‘Je grootvader, mijn zoon, was een heilig man.