Het enige wat ik er leerde was dat Constant Eeckels, M. De Praetere, Van Wezembeek, Duribreux, Maxim Kröjer, onder de mededingenden werden genoemd, en ik geloof niet dat men deze nog als jongeren kan bestempelen.
Ik heb reeds meermalen vastgesteld dat een jongere gewoonlijk begraven zit in een dorp, een stadje, en zelfs een grootstad, waar hij zijn werken voorleest aan een groepje vrienden.
Is hij ernstig en werkt hij met ijver en zelfcritiek, dan verwacht hij oprechtheid van die vrienden in het meedelen van hun openie.
De ene zegt: 't Is heel goed voor een eerste proef.
De tweede looft: 't Is zeer goed.
De volgende: Ik had me aan zo iets niet verwacht.
Loftrompetten weerklinken, vaandels worden gehesen, een flinke pot gedronken en 's avonds wordt er luidruchtiger dan anders in bed gekropen.
Maar: als diezelfde vrienden in aanraking komen met anderen, vreemden, niet behorende tot de dorpsgemeenschap tot de wijk of kring die zich rond de kunstenaar (sic) beweegt, dan uit men zich enigszins smalend.
Het voorgelezene wordt iets minderwaardigs, absoluut minderwaardig, eenvoudig een povere poging, zonder merkelijk resultaat, kul, grote kul.
We zijn de speelbal van kwasi-oprechte vrienden, die zich deftig verschuilen achter ‘Men mag niemand kwetsen. We zullen maar vertellen dat het goed was. Dat wenst hij toch van ons te horen!’
Er zijn ook anderen, die in de gratie van deze toneelletterkundige wensen te staan, omdat zij zich graag hullen in die sfeer van lange haren, strikjes, en breedgerande hoeden, waaruit het kunstenaarschap bestaat.
Er lopen natuurlijk ook snobs bij, die van niets afweten, maar doen alsof zij de grote schrijvers bestuderen, en ook hun welwillende aandacht wijden aan het jonge, groene, maar belovende werk van enkele jongeren.
Die pseudo-literaire avonden vinden zij buitengewoon interessant, dragen er heel wat van mee, en luchten hun mening over het werk in de vergrotende trap.
De jongere, welke zich daartussen beweegt, zal in een minimum van tijd opgeslorpt worden door de banaliteit der omgeving, en verdrinken in de vele glazen bier, vermoord door de talrijke gelegenheidsverzen welke hij voor een of andere rederijkerskamer dichtte.