Arsenaal. Jaargang 6
(1950)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
Toneelliteratuur
| |
[pagina 33]
| |
kunnen meten. Immers sinds 1912 is hij actief in onze letteren, zo met verhalend proza als met essayïstisch en critisch werk. ‘Drama en Toneel door de Tijden heen’ is evenwel te beschouwen als de synthese van zijn jarenlange studie en ondervinding. Het boek is geschreven in een zeer vlotte en aangename taal en de substantiële inhoud werd op heldere wijze uitgewerkt. Monteyne moest uiteraard ontzaglijk veel hooi op zijn vork nemen. Nochtans wist hij deze omvangrijke stof op methodische wijze te ontleden en in te delen. Naast de evolutie van het toneel, behandelde hij alle stromingen, de voornaamste auteurs, en de representatiefste stukken. Daarenboven beschreef hij de ontwikkeling van de regie-opvattingen, de methodes, de inzichten en van de schouwburg zelf. Na elk hoofdstuk verwees hij naar een uitvoerige bibliografie terwijl hij evenzeer een volledig namenregister op het einde van het boek liet afdrukken. Het spreekt vanzelf dat ik niet in detail kan treden bij een bespreking van dit werk. Het zou trouwens weinig kies zijn in enkele blz. het reusachtig arbeidsveld van Monteyne te overlopen. Laat ik dus enkel mijn bewondering uitspreken over de vlotte behandeling van de stof en de historische preciesheid van het werk. Dat Monteyne er in slaagde 500 blz. lang over toneel te handelen zonder ooit dor of oubollig te worden is m.i. de schoonste lof die men hem toezwaaien kan. Principiële opmerkingen heb ik niet te maken al wil ik evenmin verzwijgen dat de moderne toneelliteratuur, zo de Nederlandse als de buitenlandse, nogal stiefmoederlijk behandeld werd. Er lag hier nochtans een interessant terrein dat ontgonnen kon worden om de latere literatuur-historici vaste voet te geven. Ik ben overtuigd dat Monteyne zekere argumenten zou kunnen aanvoeren om zijn procédé te rechtvaardigen, doch even overtuigd ben ik dat hij de tegenargumenten ten volle zal begrijpen. Hij is immers de man om, met het oog op de toekomst, de synthese te maken van de toneelliteratuur van de laatste decennia.
Rik Lanckrock |
|