Arsenaal. Jaargang 6(1950)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Paul Berkenman Sonnetten met een opdracht (Aan het geluk) Geluk, gij weet dat ik in u niet meer geloof, al zal 'k mij nimmer van de drang naar u bevrijden omdat er zoveel schoons is waar ik moet van scheiden, spijt 'k aan mezelf en andren u nog vaak beloof. Maar 'k wist reeds veel te vroeg hoe eindeloos de kloof is tussen droom en daad en hoe wij moeten lijden hier, zonder reden, hoe wij 't avontuur vermijden dat elk zich wenst. Geluk waarin 'k niet meer geloof, ik voel u onverwacht en weet dat gij bestaat, als ik op reis ben en niet weet waar ik zal landen, als gij een glimlach tovert op een lief gelaat, als ik iets leggen kan in open hunker-handen, of als het heimwee van herinn'ring langs mij gaat dan voel 'k u vluchtig, veel te vluchtig, in mij branden. [pagina 37] [p. 37] (Aan God) Ik kan U niet, maar Gij moet mij begrijpen, wanneer ik ben en leef lijk U mij schiep. Gij weet, hoe ik in angst u vaak aanriep en 't lijden draag om eens voor U te rijpen en als een vrucht te vallen in uw hand. Dit moet Gij weten om de God te wezen in wie ik van mijn hunker kan genezen als in een eeuwig, eeuwig vaderland. Maar Gij zijt enkel uit onszelf geboren uit ons verlangen naar bestendigheid, en dat Gij enkel maar een droombeeld zijt werpt ons in 't wezen van dit zelf verloren en laat slechts dit als troost in onze spijt: als mens in goedheid voor een mens te gloren... [pagina 38] [p. 38] (Aan Mozart) 't Was uit U zelf dat gij de kracht moest halen om eens onvatbaar voor de tijd te zijn, uw zorgen-hart was eens het tere schrijn van alle schoonheid die uit U zou stralen. Gij, kind van aardse vreugd' en aardse pijn, uw hemelheimwee zou uw lot bepalen, en stierf uw stem, uw lied bleef verder dwalen als was de dood voor u alleen maar schijn. En toch hadt gij uw leven slechts als tijd, als doel d'onzekerheden van uw dromen. Het leven heeft u droom en tijd ontnomen. Maar uit u zelf hebt gij u zelf bevrijd en uit de smeltkroes van uw sterflijkheid zijn hart en ziel van u tot ons gekomen. Vorige Volgende