Arsenaal. Jaargang 5(1949)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] De Oude Artiste Ik zag haar gister weer, na meer dan vijftien jaren: haar ogen stonden strak, de moeheid om haar mond heeft ze verborgen door aanminnige gebaren en een cliché-lach die ze in de parterres zond. Ze zong een smachtend lied van heimwee en van dromen met een versleten stem en nonchalant gebaar: de tijd van gaan is lang en kort de tijd van komen: ze was eens jong en fris met rozen in heur haar... En toen ik nog een kind met 't hart vol idealen, tot op haar schaduw misschien onbewust verliefd. Wat kwam in al die tijd haar schoonheid nederhalen? Wat heeft me al die tijd gewond, gekwetst, gegriefd? Ze kreeg haast geen applaus maar dankte toch met kussen, verliet dan traag 't toneel met oude, moede gang. Ik wist in mij een weemoed niet te sussen: wat is het leven kort, wat is het leven lang!... Willy Biliet Vorige Volgende