Arsenaal. Jaargang 4(1948)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Laatste offensief Wat rest mij nog om mij aan vast te klampen?... Want allen, die ik liefheb, gaan hier dood. Straks weet ik mij alleen om voort te kampen... En 'k wens te vallen onder moordend schroot... Maar toch wil ik nog éénmaal 't noodlot tarten, ofschoon zo goed als niets mij nog ontdooit. En 'k zoek dan heul in schaam'le vrouwenharten, doch meermaals lig ik naast mijn prooi verstrooid. Dit is de troost dan, leven, 't laatste uitzicht, waarover 't duister eerstdaags dreigend valt. 't Is al vergeefs wat ik hier vraag of uitricht, mijn hand, die eens een vuist was, ligt ontbald. Want waarheid leert mij niets, tenzij dit weten: 'k ontdeed mijn leven van geloof en droom. Doch niemand die 'k zo droef, zo arm kan heten: En 'k laat mij drijven, willoos, op de stroom... Remi Boeckaert Vorige Volgende