Sirius (what is in a name?) haalt in ‘De Standaard’ de zelfde strofen aan (of was er afspraak?) om er volgende beschouwingen aan vast te knopen:
Het is tragisch en sympathiek te gelijk, de dichter zijn eigen onmacht te horen bekennen:
... ... ... ... ... ...
De dichter moge zelf wel wat overdrijven als hij beweert, dat hij de pen machteloos hanteert. Machteloos is zijn werk zeker niet, maar hij blijkt ook scherp te beseffen dat hij niet het peil bereikt, dat men gerechtigd is van een volgroeid schrijver (dank u! M.D.D.) te verwachten’.
Ook Erik van Ruysbeek is in ‘Arsenaal’ op de verlokkelijke, klaarliggende suiker neergestreken en schrijft, na als inleiding de eerste strofe van ‘Onmacht’ te hebben geciteerd, onder meer:
‘Het valt zeker weinig voor, dat een dichter de recensent zo duidelijk zelf de weg wijst. (Daar hebt ge 't! M.D.D.)
't Zit nog te veel verstrikt in tooisels en sieraden
Al zijn de noten juist, toch is de toets te onzuiver....
‘Onmacht luidt de titel van het gedicht, waaraan voorgaande regels ontleend zijn, en het is wellicht het beste gedicht uit de bundel. Smartelijke zelfkennis. Tragische onmacht van een mens, die alle stof in zich heeft om een goed dichter te zijn, maar niet (of althans: nog niet) over de vormkracht beschikt om deze stof tot smetloze schoonheid, tot waarachtige kunst op te voeren. Vervloekt en toch weer gezegend lot dat onze diepste eerbied afdwingt door de oprechtheid en volledigheid van de poging.
Toch kan ik 't verzen schrijven als een drift niet laten
en grijp steeds weer de pen, die 'k machteloos hanteer....
Eigenlijk is hiermee het bizonderste gezegd.... (Inderdaad M.D.D.)’
Integendeel hebben andere, doorgaans jongere, critici in het gedicht de formulering van het eigen programma herkend en het als dusdanig aan de jongeren ter overweging geboden.
Zo Remi Boeckaert die in ‘De Nieuwe Gids’ het gedicht volledig overschrijft en er volgende bemerkingen aan wijdt:
‘Een van De Doncker's tekortkomingen ligt in het feit dat hij vaak te spraakloos is om zijn zieleleven te verwoorden. “Men zegt vaak dat het woord arm is, steeds achter het feit of de idee blijft. 't Is niet waar. De verwoording kan arm zijn,