Arsenaal. Jaargang 3(1947)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 208] [p. 208] Erfenis Wat zal u later nog deez' eerste goedheid baten wat zullen later nog deez' woorden en deez' zinnen zijn als ik gedwongen word u eeuwig in den brand te laten wanneer het voor mij tijd wordt dat ik hier verdwijn. Als ik mijn erfgenamen elk hun deel zal moeten geven mijn hebben en mijn houden, tot de laatste cent dan zal ik plots voor u staan, zie mijn handen beven en mijn gebroken blikken houd ik afgewend. Ik zal niet weten hoe uw grage handen sluiten of zal ik u maar zeggen: mens ik ken u niet... o ga terug, ga in het duister buiten en laat mij hier alleen: ik heb verdriet. Ik weet niet eens wat gij zoudt kunnen vragen daar gij toch niets meer om dit alles geeft om wat u nochtans lief was vroeger, in voorbije dagen... maar eens zijn al ons wensen op hun eind geleefd. Ik zou u kunnen zeggen: ga naar ons verleden misschien ligt daar voor u wat late zonneschijn Maar moest gij gaan: gij vondt dat land vertreden en in dat oude huis zoudt gij zo eenzaam zijn. Gij hebt in wilde overmoed niet willen wenen toen ik dat huis, toen ik uw jeugd verliet, nu ben ik plots weer in de deur verschenen: Ik breng uw erfenis, ik breng u dit verdriet. M. OUDEWAL Vorige Volgende