Arsenaal. Jaargang 3(1947)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende ‘In de Plezante Muze’ Clovis En al wie nu niet helemaal doof is, heeft wel gehoord van koning Clovis. Hij sloeg behendig munt uit de Gallische verdeeldheid, en herstelde te zijnen profijte weer de oude eenheid. Dit ging natuurlijk in één oogwenk niet; maar hij veroverde toch snel het ganse Gallische gebied. Met de Gallo-Romeinen ondervond hij niet veel last; hij had ze vlug bij Soissons verrast, en maakte zich meester van Siagrius' staten: de Romeinse landvoogd moest daardoor Parijs verlaten. Clovis had het zo gemakkelijk niet met de Alemanen; want dit waren ook Germanen. Zij maakten het hem op zeker ogenblik vrij lastig, en zij vielen onvermoeid aan en standvastig. Ja, 't liep helemaal niet van een leien dak in de slag bij Tolbiak! En Clovis, die met zijn vrouw meer dan eens had getwist, [pagina 177] [p. 177] omdat zij van een beteren godsdienst wist, hij, die had mogen àànhoren menig bedsermoen, zodat hij reeds lang dubte wat hij inzake religie wel zou doen, zag nu plots het middel om 2 vliegen in één slag te vangen. Hij zou voldoen aan Clothildis' verlangen; maar op voorwaarde dat haar God hem bijstaan zou met daden, riep hij zo sluw als vroom, met voorbedachten rade: - God van Clothildis, wilt Ge ook God van Clovis zijn, help mij de Alemanen werpen over de Rijn; geef mij de overwinning en als compensatie maak ik van U de God van mijne nieuwe Natie! Aldus geschiedde; want God had Clovis' stem gehoord en beiden hielden woord. De Alemanen kregen op hun broek en Clovis ging in op Clothildis' verzoek. Had het Frans van Henri IV toen reeds bestaan. Clovis zou het ‘Paris vaut bien une messe’ wel hebben verstaan. Waar wij begrijpen dit moderne Frans, greep Clovis gewoonweg zijn kans. Met drie duizend krijgers van hem liet hij zich dopen. De kerk van Reims was die dag vol volk gelopen, om te zien hoe de grote koning voor de kerk boog de knie en hoe hij boog het hoofd voor de bisschop Remi, die toen nog niet tot de rang van Heilige verheven was, maar reeds de Frankenkoning van diens heidendom genas. Hij sprenkelde het wijwater en sprak: - God zij geloofd, trotse Sikamber, buig het hoofd, aanbid wat ge hebt verbrand. verbrand wat ge hebt aanbeden! Van toen af heeft men in dit land de God der Christenen bedacht met veel gebeden. En al wat Clovis nu nog deê, viel mee. Geen wonder dat hij won tegen de Boergonden, hij was immers door God gezonden. En hij voerde krijg tegen Alarik, omdat deze Westgallische dwazerik de Zuidgallische bisschoppen pestte. Clovis viel hem aan in het Westen, nodigde hem uit op een veldslagje te Vouillé, bij Poitiers, en Alarikje telde in Frankrijk niet meer mee. Om nog meer in Clothildis' gunst te staan, wou Clovis niet meer terug naar 't oude Doornik gaan. Een schoner hoofdstad was nu geboden, en van dan af bleef Parijs in de mode. [pagina 178] [p. 178] De Heilige Remigius was fier op zijn Koning: hij vroeg zo nu en dan eens een bijzondere beloning. Wie weet, boevele malen hij Clovis de oren van diens kop ‘zaagde’ toen hij hem de vaas van Soissons vraagde. Tijdens hun veldtocht tegen de Gallo-Romeinen, hadden zij die vaas uit een kerk doen verdwijnen. Maar een lompe soldaat brak ze met zijn spies en verkocht dan nog grapjes in de aanwezigheid van Clovis. De koning lachte groen, maar liet er niets van merken, eens zou hij die lomperik loon geven naar werken. En toen later bij een schouwing de schavuit slecht was gekleed en bij 't voltooien van zijn toilet de strijdbijl uit zijn klauwen gleed, raapte Clovis fluks het zware wapen op en gaf hem de godsklop: - Gij hebt de vaas gebroken, nu is ze gewroken! (Is die geschiedenis verzonnen of waar? Ik geef ze U zo maar. Eens was er, zegt men, een Frans onderwijsinspecteur danig uit zijn humeur, omdat leerlingen, onderwijzers, noch directeur iets van 't bestaan van die vaas vermoedden. Hij ontstak daardoor in zo 'n danige woede, dat hij de minister van dit ongehoorde feit op de hoogte bracht in een goed gefundeerde en uitvoerige klacht. Maar de minister, die van Soissons was, doch niets afwist van die vaas en ook niet wou doorgaan voor een dwaas, zei hem: laat die vaas maar gerust, allons, en tracht, zoals ik, goed te staan met de lui van Soissons!) Clovis leefde niet lang, werd dan ook niet wit of grijs. Hij stierf in 511 te Parijs. JAN SCHEPENS Vorige Volgende