Arsenaal. Jaargang 2

Duel.

De eerste is een stille man,
Een zonderling, een sul, een denker,
Die weinig opvalt, toch iets kan,
Van geest en hart een milde schenker.

De tweede is een Jan Plezier,
Een dolle vent, een vreugdekraaier,
Een klant van sigaret en bier,
Een boemelaar, een pierewaaier.

En komt de eerste bij de vrouw,
Mijn God! hij weet niet wat beginnen,
De tweede neemt het minder nauw:
Hij waagt het en zal dikwijls winnen.

[p. 291]

 

Ik weet die twee nu jaren al

 

In eigen ziel en lichaam strijden

 

En vraag me af wie 't halen zal:

 

Is 't een of twee? Of geen van beiden?

 

 

 

Willy Biliet.