Zo hoorden wij o.m. dat na de opvoering van de De Craene's ‘Christus’ - tussen haakjes, een zeer degelijke prestatie - een letterkundige, die tijdens de vertoning stiekum was afgedropen zijn moeizame tol aan de conventie bracht door in gloedvolle bewoordingen E.H. De Craene geluk te wensen met de ‘prachtige’ vertoning.
Wij vinden zulks nogal kras. Wat meer is, wij kunnen zulks niet geloven van mensen die de doorvoelde waarheid (lees eerlijkheid) uitjubelen. Wij menen derhalve dat onze zegsman een kwatong was.
En was hij het niet, het is althans een troost voor eigen ijdelheid.
R.L.
Dezelfde zegsman - let wel op, een kwatong van de ergste soort - heeft vastgesteld dat een paar dichters in slaap zijn gevallen bij de declamatie van sommige gedichten.
Zij ontwaakten eerst toen uit hun eigen werk werd voorgedragen, doch dan vielen - aldus onze zegsman - weer andere poëten in de armen van Orpheus.
Wij willen zulks weerom niet geloven, omdat het blijk zou geven dat onze dichters slechts belang stellen in eigen werk. En dat is niet waar.
Zou zulks kunnen zijn na de scherpe, doch eerlijke vermaningen van A. Demedts en Pater Brauns?
Onze zegsman hield echter vol - het is verderfelijk te volharden in de boosheid. - Derhalve hebben wij de dichters verontschuldigd en hun neiging tot slapen toegeschreven aan een slechte spijsvertering.
R.L.
Bert Decorte was bepaald in ‘een stillere dag’. Dat hadden wij van hem, die indertijd ook wel een staatsprijs in het ‘borrelen’ zou gewonnen hebben, niet verwacht! Kwam dit misschien door het bijzijn van zijn vrouw of door het feit dat hij officiele literator geworden is?...
R.B.
Jan Schepens verbaasde iedereen met zijn koloniale droom. Die kerel zit vol eigenaardige vondsten en streken. In zijn opsomming van auteurs die onze kolonie hebben beschreven, bracht hij er zelfs Frans Demers bij te pas. Achteraf bleek het