plastiek, die een ongewone zuiverheid van ontroering en een essentiële dichtersnatuur verraden.
Met zijn laatst verschenen werk, ‘Gestalten uit het Nevelland’ wordt zijn crescendo-evolutie verder doorgevoerd. In deze bundel heeft De Craene gepoogd om aan gevoelens, toestanden, stemmingen, e.d. een poëtische ‘gestalte’ te geven. Elke entiteit werd een gedicht.
Deze dichtkunst eist niet alleen beeldrijke inspiratie, métier, bezieling en plastisch vermogen, maar daarenboven vereist het een grenzeloze liefde tot de poëzie. Dit genre ligt De Craene, minnaar van esthetiek, dicht aan het hart.
In de poëzie zijn er steeds ‘zeggers’ (in music-hall-taal: les ‘diseurs’) en steeds ‘zangers’ geweest. Waar de eersten het substantiële onverbloemd verwoorden en dus voor alles nadruk leggen op de essentialia, daar zijn de laatsten in eerste instantie bezorgd om de ornamentiek, op de wijze - het vormaspect - van hetgeen ze zeggen, of liever ‘zingen’.
Waar de ‘zeggers’ het woord in zijn meest primaire bedoeling aanwenden in functie van een ontroering, blijft het woord, de taal, steeds het communicatiemiddel om een gevoel - dit in de breedste betekenis - mede te delen.
Geheel anders verloopt het gestalte-geven van een ontroering bij een ‘zanger’. Bij de inspiratie keert de aandacht zich onmiddellijk - mogelijks wel spontaan - naar de wijze waarop de verwoording dient te geschieden. Geheel het esthetisch arsenaal treedt in werking tot stylering van het gegeven.
Dit alles laat zich dus herleiden tot het eeuwig dispuut in de poëzie: vorm - inhoud.
Wie van de twee het halen zal weten wij niet, doch wij zijn overtuigd dat zij die in een onverantwoorde halstarigheid vasthouden aan één dezer uitersten geen grote en blijvende poëzie zullen voortbrengen.
Het kan verkeren, doch wij menen dat noch de naakte, nuchtere zakelijkheid, noch het opgeschroefd en hol woordbombasme op zichzelf tot de POEZIE zullen leiden.
Enkel wanneer beide strekkingen concessies doen zal een compromis ontstaan dat tot waarachtige kunst - harmonie van stijl en inhoud - kan leiden.
Deze evenwichtigheid is noodzakelijk omdat én menselijkheid, én schoonheid moeten in elkaar vloeien om een mens die ontroering te brengen waarop zijn gecompliceerde psychische gesteltenis recht heeft.