den grooten bouwmeester bewaard. Onder invloed van deze jeugdige bergbloem met haar hemelbestormende geestdrift richt de oude Solness zich weer op boven zijn besluiteloosheid. Op haar uitdrukkelijk verlangen zal hij opnieuw een toren bouwen en in eigen persoon de krans om den spits hangen. Deze symbolische daad zal dan de schadeloosstelling zijn voor het beloofde koninkrijk en tevens de belofte aan een nieuw leven want tusschen Hilde en Solness is onvermijdelijk een niets ontziende liefde ontstaan. De oude bouwmeester heeft echter geen robust geweten, als hij tegen alle conventie in de torensspits bereikt wordt hij duizelig en valt te pletter aan den voet van zijn eigen monument.
De vertolking onder regie van Charles Gilhuys werd volkomen in den vereischten toon gehouden. De karakters die hun reliëf bijna uitsluitend aan den dialoog ontleenden stonden zeer scherp tegenover mekaar afgeteekend wat wellicht de grootste verdienste mag heeten. Het sober, cerebraal acteeren van Gilhuys zelf in de titelrol maakte niet dien overweldigenden indruk van zijn prestaties in klassieke werken als ‘Hamlet’ en ‘De Koopman van Venetie’, maar toch slaagde hij er in de gemoedsovergangen en den inwendigen strijd van den bouwmeester met een geleidelijke stijging naar de climax zuiver weer te geven.
Edward Gorlé als Knut Brovik, de assistent van den bouwmeester bracht een prachtig brokje tooneel naar voren in het eerste bedrijf. Zijn interpretatie van den ouden afgeleefden man die zich wanhopig aan een laatste illusie vastklampt was tot in de minste détails verzorgd en verantwoord. Gorlé heeft er mettertijd een gewoonte van gemaakt ondergeschikte nevenrollen tot kleine meesterwerken in het genre te ontwikkelen; hij is een zeer rijp acteur die zijn personages weet te ‘boetseeren’.
De hartelijkste woorden van lof dienen echter gericht tot Mevrouw Stella Blanchart die als de jonge Hilde Wangel werkelijk onweerstaanbaar was. Haar verschijning voer als een frissche lentewind doorheen de strakke spanning van het stuk. Zij incarneerde met een ontwapende natuurlijkheid de zonnige, onbesuisde jeugd die voortvarend doordrijft tegen alle conventies in. Haar soepele beweeglijkheid bracht kleur en reliëf in dit overigens zeer gelijkmatige tooneelwerk. Het mag gerust gezegd dat zij en niemand anders het geheel heeft gedragen en opgeheven
Tenslotte was ‘Bouwmeester Solness’ een geslaagde vertooning. Wij zullen niet verbloemen dat onze hooggestelde ver-