Arsenaal. Jaargang 2(1946)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 100] [p. 100] Behoed mij... Behoed mij dat uw Schoonheid mij niet wordt tot schande; Leg over mijn ellende uw geluk gespreid... Dan zal ik 's avonds bidden met gevouwen handen En mij herinneren waar gij begraven zijt. Betast met zachte teederheid de witte wanden Waarlangs uw liefde mijn verleden heeft geleid. Laat niet opnieuw die tranen in uw oogen branden, Wij moeten spaarzaam zijn, deez' olie is gewijd. Het ware beter dat wij ons tot mensch vermanden: Wij hebben om elkanders leed te lang geschreid. Wat vragen wij waar ons beproefd geluk zal landen Wien heeft de hemel deez' genade toegezeid? Maar wat ik vraag: uw Schoonheid zij mij niet tot schande En laat de zon een zegen zijn en geen verwijt. Des avonds zal ik bidden met gevouwen handen, Mij u herinneren die mijne jeugd verblijdt. M. Oudewal. Vorige Volgende