Arsenaal. Jaargang 2(1946)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Gebed om versteening. Adieu de maan, de boeken en de rozen, ik speel geen hobo, maar ik blaas trompet. En of ik schrei of vloek bij tusschenpoozen: ik weet dat alles werd in 't slijk gezet. 'k Heb elke vrouw, die'k minde, moeten derven en kreeg meer slaag dan kussen, o mijn God. Die van de zon zong, krijgt den nacht te erven, en die te veel wil scheldt men uit voor zot. Nu heb ik schrik voor 't leven en voor 't sterven, ik ben niet sterk genoeg voor dezen tocht. Ik ben een prooi doorpriemd tot in de nerven en nimmer vond ik iets dat ik hier zocht. Maar zoo ik iets vraag om het vol te houden: ik wensch dat vleesch tot steen zou overgaan, dat ik de steden doortrek en de wouden,... en stik van haat om nooit weer op te staan. Remi Boeckaert. Vorige Volgende