Arsenaal. Jaargang 1

Twee lichte sonaten.

Voor Remi (de Cn.)

Altijd een zang en altijd een leven,
Altijd een ziel in hemelen zwevend;
Altijd een lied en altijd een hoop,
Levend het leven boven den dood!

God, zoo natuurlijk, heerlijk en goed,
Altijd afstekend boven 't gebroed;
Altijd een leven scheppend en vreezend
Schepper en wezen, wereld-ontheven...

Altijd symbool van heerlijker streven,
Over den dood naar heerlijker streken;
Altijd een lied, in vreugd of verdriet...
Altijd een ziel en anders niet...

Lichte sonata of zware cantiek,
Wat schonk van Beethoven niet?

* * *

Mozart de speelsche danst 't menuet,
Heeft er zijn pruik wat frivoler gezet;
Nemend en gevend, tippelend en strevend,
Wonderlijk spel van een wonderlijk leven...

[p. 514]

 

Mozart het kind en d'ervarene meester,

 

Tooverend al spelend: pronk en prieel!

 

Ernstiger akkoorden galmen en beven:

 

Donkerder woud waar de wind in speelt.

 

 

 

Altijd een dans en een nuchter begeeren,

 

Korte beweging, danspas gemeten;

 

Trippelend den tijd: het heden en 't eeuwige;

 

Immer bekoren, innerlijk streelend...

 

 

 

Mozart de speelsche danst 't menuet,

 

In vorstelijk open of wuft salet.

 

 

 

(London, 1944)

 

Arthur-Kamiel Rottiers.