Arsenaal. Jaargang 1
(1945)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 512]
| |
Een sprookjesfee heeft thans voorgoed mijn hart geschaakt,
en al wat doelloos was en ver is nu verzwonden.
Wat zijt gij, Liefde, goed als men voor 't eerst u smaakt.
Mag ik wel, God, genieten van die schoone zonde?
Ik wil me koest'ren in die pracht van zonneschijn.
Waarom ook zou mijn jonge ziel niet mogen groeien!
Het past toch wel dat jeugd en liefde samen zijn!
Zie, hoe de lentebloemen heerlijk openbloeien.
Jos. Janssen.
|
|