Arsenaal. Jaargang 1(1945)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De avondwandelaar. Verlaten langs de baan der altijd trage dagen, waarop zijn scherpe schim slechts maag're schaduw is, stapt hij door 't zilte mos der laatbestraalde paden, waarop zijn tragen stap een vaag geritsel is. Soms blijft hij even staan en meet den verren einder met 't peilen van zijn oud en half gesloten oog, of hij blikt nog eens om en schat den andren einder, die 't ander einde draagt van den oneind'gen boog. Vraagt hij zich ook af of aan dit eind het eind is, het einde waar vannacht de bosschen zullen slapen en waar de lucht reeds als een donkere koepel is? Hij stapt door 't zilte mos der laatbestraalde paden, waarop zijn tragen stap een vaag geritsel is, verlaten langs de baan der altijd trage dagen. Karel Rapier. Vorige Volgende