Arsenaal. Jaargang 1(1945)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Kollebloemen. Voor Germ. Van Daele. Waarom zijt gij toch niet de warme droppen bloed van Jezus? O waarom U bij uw name noemen, terwijl gij in mijn hart het vuur weer laaien doet dat zacht te smeulen lag, o roode kollebloemen? O vermiljoenen gloed, die op de akkers laait, gij zijt de scherpe ploeg die door zijn hart komt rijden, en in zijn blijden geest weer nieuwe zaden zaait - O geest, juich om den oogst, o hart, zing om het lijden! Snijd, scherpe, roode ploeg, nu voren diep en dwars doorheen dit harte. - Hij, die drinkt de kelk van lijden! tot op den bodem, kan de ruimte inzien, wars van angste om de pijn van niet geboren tijden. Zoo drinkend leerdet G'ons, O Jezus, zoon van God, wat schenken is. - Uw bloed als parels om uw oogen zijn teekenen geweest van 't eenig schoone lot: slechts wie uit liefde schenkt, heeft nooit zich zelf bedrogen. O warm, heilig bloed! - Waarom zijt gij het niet, o kollebloemen? - God ziet onze roode handen... In ieder menschenhart leeft Kaïn weer, en ziet: de aarde wordt een zee van bloed, en zonder stranden. K. Dekandelaere. Vorige Volgende