Arsenaal. Jaargang 1(1945)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Orpheus. O Hemelrust der heiligheid, Aan U blijft steeds mijn heimwee hangen, En dit verlangen - ik belijd - Het is 't verdriet van al mijn zangen. En ik belijd: 't is het verdriet Na 'k alles ving als ijl verzwinden In 't hart dat in het ver verschiet Verzucht en zijnen God moet vinden. Keer ik ter aard', 'k ben angstig-ijl Rondom het niet dat ik bevange, Wijl 'k vreugden wensch, die 'k ieder wijl Der eeuwigheid geheel ontvange. [pagina 153] [p. 153] Wil ik die hooge en d'eigen sfeer, Het vleesch houdt al mijn tochten tegen. Ik durf naar 't Vaderland niet weer, Want ieder scheiden maakt verlegen. En op die zee van wisselsmart, Zoo wiegend, door de dagen, wiekend, Wil 'k, moe, den slaap aan 't nachtenhart En wil ik, God, nog Euridike. A. Rodens. Vorige Volgende