Arsenaal. Jaargang 1

Na uw schoonheid.

Na uw schoonheid, geluk, en uw hemelsch vertrouwen
wat is het verdriet onuitstaanbaar zwart,
is al het lichte vergrauwd en verschemerd,
is al het goede tot grijnzen verstard.
Verdriet, waar is schoonheid? 'k Zoek in uw boezem
doorheen heel uw zijn, ik ween en ik smeek,
maar nergens is deernis, nergens is deze
die 'k haast niet durf noemen uit angst dat breekt
de beeltnis der ééne schoone op de wereld:
o liefde, o teedre sterke, uw gloed
stuwt heel ons wezen naar hooger en beter,
o stralend beleven van eindloos goed.

Gabriëlle Demedts.