Arsenaal. Jaargang 1(1945)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] De dood. Steeds klopt een zilvren hamer, de hamer van den dood. Wie helpt ons uit de kamer van onzen laatsten nood, dan gij, o bleeke dood! Gij plaatst u aan de sponde; de priester reikt het Brood. Uit mompelende monden van vrienden in de ronde stijgt angstig een gebed, tot onze ziel, ontbonden, de wieken openzet. Dan vogelsnel, gered, ijlt zij door hooge bogen, nog even nagelet door twee wijdopen oogen. En zacht en blij bewogen zingt ademloos de dood: ‘Met lichtglans overtogen rijst ge eens uit aardes schoot!’ Steeds klopt een zilvren hamer, de hamer van den dood. Wie maakt ons in de kamer tot 's engels speelgenoot, dan gij, o goede dood! A. De Longie. Vorige Volgende