Arsenaal. Jaargang 1(1945)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Over de kleine waarde van het geluk hier op aarde. 't Geluk, waarvan wij allen droomen, het zoekend in de vrouw, in rijkdom, eer of roem, hoe ras moet elk de zekerheid bekomen van zijn kortstondigheid als 't bloeien van de bloem? Hoe vaak heb ik mijn beide jonge handen geheven naar zijn schoonen schijn, doch vôôr de avond daalde over de landen, voelde ik verraderlijk de schaduwen der pijn. Begoocheling, o gulden leugen van dit leven, hoe vaak weer steeds liet ik mij vangen als een kind, dat even argloos speelt in haar verrukkelijke dreven, zich op den donkerrooden droom des levens niet bezint. Geluk, trouw aan mijn aard wou ik u laten glijden voor 't zware en eeuwig rusten in den dood. Hoe zijn wij lieden, die hier lijden en hier strijden, in vreugd vaak leelijk, schoon soms enkel in den nood, wanneer wij smeekend handen reiken, ons erkennend nietig klein. O neen! het kan niet anders of daar moet een Vader en veel vreugde voor ons allen na dit leven zijn. A. De Longie. Vorige Volgende