Arsenaal. Jaargang 1(1945)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 4] [p. 4] De vrouw. naar André Degrois' ‘La femme’. Er is op aarde een wezen, tevens zacht en wreed, dat in voorbijgang onze zielerust komt rooven, wiens oogen ons een eindloos-groot geluk beloven, doch dat van ‘schoone droomen’ 't bitter vlieden weet. Dat tot ons komt, met open armen, zonder leed, maar 't harte dicht, gelijk een Engel van Hierboven; ofwel vol zuivre Liefde, die niet is te dooven, maar met gekruiste handen op 't gesloten kleed. Want in de Vrouw - 't zij lief of moeder of vriendin - wier hart gehoorzaamt aan der minne teeren drang, slaapt de herinn'ring aan de reine Moedermaagd. Maar niemand - vriend of zoon of minnaar - ziet, hoe in dit hart, wiens wijken en wiens geven hem behaagt, de heug'nis sluimert aan de slijmerige Slang. Jan de Brugghenaere. Vorige Volgende