| |
| |
| |
Woordverklaringen
à compte (Frans) op krediet, voorschot |
à la longue (Frans) op den duur |
aamborstig kortademig, astmatisch; ook: tuberculeus |
aanbelang belang |
aangenomen werk stukwerk, werk dat per onderdeel of produkt betaald wordt |
ad valorem (Latijn) naar de reële waarde berekend |
adjacentia (Latijn) de aangrenzende terreinen |
afdraaien het op de draaibank afwerken van een produkt |
amende (Frans) boete |
amour propre (Frans) eigenliefde, gevoel van eigenwaarde |
arrondissement het rechtsgebied van een rechtbank |
arsenik arsenicum |
ascenseur lift |
Audi et alteram partem (Lat.) Hoor ook de tegenpartij! Hiermee beroept men zich op het recht op weerwoord. |
|
baai (ook: baaien) een dik en grof geweven wollen stof die enigszins op molton lijkt |
bedeeld worden ondersteuning krijgen van kerk of overheid |
beetwortel suikerbiet |
bestendig zonder onderbreking, voortdurend |
beterkoop goedkoop |
betrekkelijk met betrekking tot, in verband daarmee bedoeld |
biens de la découverte (onder 5824; Frans) kerkelijke goederen, geconfisqueerd tijdens de Franse revolutie |
biscuitoven oven waarin het onverglaasde witte porselein éénmaal gebakken wordt |
blikslagerij werkplaats waar ruw blik bewerkt wordt |
blokwerk het half-machinaal vervaardigen van sigaren, waarbij de bosjes voor de sigaren in houten blokken gemaakt worden |
bonificatie vergoeding, extra-uitkering |
borgen op krediet kopen |
bosjesjongen jongen die de tabak in een 'omblad' wikkelt, waarna de sigarenmaker voor de afwerking zorgt |
boulevard oorspronkelijk: tot wandelweg herschapen vestingwallen
|
| |
| |
(die van Maastricht werden in 1873 gesloopt en afgebroken) |
bouleverser (Frans) ondersteboven keren, vernielen |
bremser (Duits) remmer |
builen het zeven van stoffen |
bureaulist bureau-employé, administrateur |
bureel bureau |
bus fonds (vgl. ziekenbus) |
|
caisse de prévoyance (Frans) verzekeringskas |
caisse de secours (Frans) fonds voor bijstand en hulp |
campagne de periode van volle werkzaamheid in een seizoenbedrijf, bijv. in de suikerfabrieken |
carderen zie kaarden |
carreur (Frans) assistent van de glasblazer |
chef de brigade (Frans) voorman, opzichter van een groep arbeiders |
chétief (Frans) lichamelijk zwak, ondervoed, verwaarloosd |
colifichet machine voor de vervaardiging van stiften |
congregatie kerkelijk goedgekeurde vereniging van leken voor het houden van godsdienstige bijeenkomsten (r.k.) |
contrainte (Frans) dwang |
couponknipper: rentenier die van de opbrengst van zijn effecten leeft |
courveegster vrouw die de binnenplaats (van een fabriek) schoonhoudt |
coute qui coute (Frans, eigenlijk: coute que coute) koste wat het kost |
croix civique (Frans) het zogeheten ‘burgerkruis’, een onderscheiding die aan niet-militairen in België werd uitgereikt wegens bewezen verdiensten |
culminant belangrijkste |
|
daghuur dagloon |
daglooner arbeider die per dag betaald wordt (meestal voor ongeschoolde, losse arbeid) |
daguur (waarschijnlijk foutief voor daghuur) dagloon |
dakruiter uitbouw of luchtkoker die dwars op de nok van een dak gebouwd is |
dames du charité (Frans) dames uit de burgerij die zich met liefdadigheid bezighielden |
delicatesse verfijning, beschaving |
detracteren bedanken, ontslaan |
digestie-apparaat het spijsverteringsstelsel |
direct rechtstreeks |
dividend winstuitkering aan de aandeelhouders van een onderneming |
draaierij werkplaats waar op draaibanken ijzeren voorwerpen bewerkt worden |
dracht zwangerschap |
duivelen ontdoen van vuil en stof (gezegd van: ongesponnen wol, katoen of lompen) |
|
eau sursauffée (Frans, waarschijnlijk surchauffée) oververhit water |
ectasiën krampen of pijnlijke aandoeningen |
eest droogplaats voor de tabaksbladeren |
en magasin (Frans) voor het magazijn, op voorraad |
en noir (Frans) negatief, zwartgallig |
| |
| |
engrenages (Frans) het systeem van kamraderen bij aandrijfmachines |
equilibre in evenwicht, evenveel |
exhausters apparaat waarmee bedorven of vervuilde lucht wordt afgezogen |
extensoren ledematen |
|
fabuleus onwaarschijnlijk, niet reëel |
façonneren voorbewerken, gladstrijken |
faïence geglazuurd en beschilderd aardewerk |
feu continu (Frans) vuur dat dag en nacht aanblijft (en daardoor continu-arbeid noodzakelijk maakt) |
fondeur smelter in glasblazerijen |
fossiel (9022) poreus |
|
gamin (Frans) jongen |
gemeenschap verbinding |
genereus royaal, goedgeefs |
gepredisponeerd voorbestemd |
Gewerbe (Duits) nijverheid |
gezel volwassen arbeider met vol loon |
grève (Frans) staking |
grofsmederij fabriek of werkplaats van grote, zware smeedwerken |
grutterij een fabriek of bedrijf waar graan (vooral boekweit en haver) gemalen wordt |
|
‘Haagschen Bond’ de Bond uit Den Haag: de Sociaal-Demokratische Bond (SDB) onder leiding van F. Domela Nieuwenhuis (van 1881 tot 1894) |
haspel grote klos bestemd voor het tot strengen winden van gesponnen garen |
hoofdregels de vier belangrijkste rekenkundige bewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen |
|
impalpabel ontastbaar, uiterst fijn verdeeld |
in loco (Latijn) ter plaatse |
inlegger jongen die de te bedrukken vellen papier in de pers legt |
|
jachtwiel vliegwiel (van een stoommachine) |
jour de peine (Frans) ongeluksdag |
|
kalandermachine een machine met twee of meer rollen waartussen het papier gesatineerd wordt |
kaarden door middel van een blok met ijzeren punten de ruwe wol ontwarren en evenwijdig leggen |
kabinetwerker een gespecialiseerde meubelmaker |
kan inhoudsmaat, gelijk aan een liter |
kastenmaker meubelmaker |
ketting bij het weven: de draden die in de lengterichting van een weefsel lopen (ook wel: kettingdraden) |
‘een klad aan krijgen’ met een onbetaalde rekening blijven zitten |
Knappschaft (Duits) mijnwerkersvereniging |
koffiepellen het met de hand uitzoeken en sorteren van koffiebonen (ook: koffiepikken, koffieverlezen, koffielezen) |
kwartier verblijf, onderkomen |
kwetsuren verwondingen |
|
laboreeren lijden, lichamelijk verzwakken |
| |
| |
lastbrief schriftelijke opdracht |
lijnbaan touwslagerij |
loting in de negentiende eeuw werd door middel van loting vastgesteld welke jongemannen hun militaire dienstplicht moesten vervullen; zij gingen dan als ‘lotelingen’ in dienst |
|
Maandag-ziekte het zgn. maandaghouden hield in dat de arbeiders op zondag zo ‘doorzakten’ dat ze 's maandags niet in staat waren te werken |
maasmolen fabriek of molen waarmee uit de Maas gebaggerd grint verwerkt werd |
machinen-conducteur: degene die de machine bedient |
main d'oeuvre (Frans) het totale bedrag dat als arbeidsloon is uitbetaald |
Manchester stelsel het liberale stelsel van vraag en aanbod (dat bij heersende werkloosheid loonsverlaging tot gevolg heeft) |
meesterknecht bedrijfsleider; werknemer, meestal een vertrouweling van de ondernemer, die over de andere werklieden was aangesteld |
métier beroep |
missive brief, officiëel schrijven |
modelmakerij werkplaats waar de modellen worden gemaakt voor de gietvormen (in de metaalindustrie) |
mouffle (Frans) oven waarin het aardewerk na verschillende bewerkingen voor de laatste maal gebakken wordt |
moule (Frans) gietvorm of model |
moveren voorstellen |
negotie kleine koopwaar waarmee meestal op straat gevent wordt |
nering bedrijf, middel van bestaan |
nooddruft eerste levensbehoeften |
notorieteit opinie |
|
observaties op- en aanmerkingen |
oleïne olievet, hoofdbestanddeel van plantaardige vette oliën |
opfokken opleiden |
opzicht toezicht |
opziener opzichter |
outil (Frans) gereedschap, werktuig |
ouvrier (Frans) werkman |
overste hoofd van een r.k. geestelijke vereniging of klooster |
|
pari op gelijke hoogte, evenwaardig |
particules kleine deeltjes |
pasporteren uit de militaire dienst ontslaan met een paspoort als bewijs van ontslag |
patent officiëel bewijs dat iemand bevoegd was tot het zelfstandig uitoefenen van handel, beroep bedrijf of handwerk; het bedrag dat daarvoor ieder jaar aan de overheid betaald moest worden (in 1893 afgeschaft) |
pengeld het gedeelte van het loon waarvoor wel al gewerkt maar dat nog niet uitbetaald is als verzekering voor de ondernemer dat de arbeider terug zal komen (bij de Regoutfabrieken: 2 weken loon) |
penurie nood, ellende |
pépinière (Frans) kwekerij, kweekschool, oefenschool |
pericliteren in gevaar zijn, in een moeilijke toestand verkeren |
phtisis tering, tuberculose (ook: phtysis) |
| |
| |
pijpzwavel zwavel in pijpvorm |
poleersel materiaal dat gebruikt wordt bij het poleren (polijsten) |
polisseeren polijsten |
Polytechnische School de tot 1905 gebruikte naam voor de Technische Hogeschool in Delft |
porren wekken (door hard op de deur te kloppen of aan te bellen) |
preservatief voorbehoedende maatregel |
primitief oorspronkelijk |
provenu opbrengst, batig saldo |
proverbiaal spreekwoordelijk |
provoceeren uitlokken |
|
quinzaine (Frans) periode van vijftien dagen; vandaar: loonbetaling per twee weken arbeid |
|
rechercheeren onderzoeken |
reciprociteit wederkerigheid, gelijke behandeling over en weer |
reclameeren klagen, bezwaar maken |
régie het beheer van goederen voor rekening van een ander |
remarquabel opmerkelijk |
remplaceren vervangen |
repudieren verstoten, afwijzen |
respirator ademhalingstoestel om de in te ademen lucht te zuiveren |
ressort ambtsgebied |
revolutiebouw woningbouw met slecht materiaal. In de grote steden kwam dit aan het eind van de negentiende eeuw, vóór de totstandkoming van de woningwet, veelvuldig voor. |
ruwen bewerking waardoor laken of wollen stoffen ruw gemaakt wordt en een pluizig oppervlak krijgt |
satineeren papier glad en glanzend maken door het tussen twee of meer rollen door te persen. |
schaft periode waarin de werkdag verdeeld was (in 1887 bestond de normale werkdag uit vier schoften van elk drie uur) |
schelling een oorspronkelijk zilveren munt met een waarde van circa 48 cent |
schofels schoffels |
schoft zie schaft |
schouw inspectie, controle |
schrijnwerker meubel- of kastenmaker |
schutterij plaatselijke korpsen van getrainde burgers die o.a. belast waren met het handhaven van de openbare orde |
sectie-armen onvermogenden die gratis medische verzorging kregen |
severiteit hier: strenge beperkende bepalingen |
slempen aarde met water bevochtigen zodat ze goed aaneensluit |
smoutwerk min of meer bewerkelijk zetwerk (bijv. gelegenheidsdrukwerk, formules en dergelijke) |
souffleur (Frans) de eigenlijke glasblazer |
soupape (Frans) afsluiting, klep |
specialiteit (5119) specialist |
stadsdokter een vanwege de gemeente aangestelde armendokter, die voor een vastgesteld bedrag per jaar de armlastigen of een deel van hen behandelde |
stearine grondstof, uit dierlijke vetten vervaardigd, voor o.a. kaarsen |
sterftetafel register waarin de sterfte (onder de arbeiders) wordt bijgehouden |
| |
| |
store zonnegordijn aan de binnenzijde van een venster |
strippen het verwijderen van de stelen uit tabaksbladeren |
op stuk werken werken tegen betaling per onderdeel of produkt |
superintendence toezicht |
suppressie afschaffing, afvloeiing |
|
tabakskerverij werkplaats waar de tabaksbladen aan repen gesneden worden |
tabakstrippen zie strippen |
teringlijden aan tuberculose lijden |
trade-union (Engels) vakverbond |
traineeren ophouden, vertragen |
triangel driepotig stukje aardewerk dat tijdens het bakken tussen het aardewerk geplaatst wordt |
tritureeren verbrijzelen, fijn malen |
|
uitdragerij handel in gebruikte voorwerpen |
uitnemer jongen die de bedrukte vellen papier uit de pers haalt |
ulceratief zweerachtig |
|
vapeur surchauffée (Frans) oververhitte stoom |
venerische ziekten geslachtsziekten |
verletten niet werken, verzuimen |
verlezen het sorteren op grootte of kwaliteit (van koffie of erwten) |
vol volk volwaardige arbeiders |
vollen het bewerken van wollen weefsels om deze te doen vervilten en steviger te maken |
volmolen een machine met walsen waartussen de wollen weefsels geperst worden tijdens het vollen |
voorslaan met de zware voorhamer het gloeiende ijzer voorbewerken |
|
wedervaren ervaring |
werkwinkel werkplaats |
|
zetbaas iemand die voor een vast loon of provisie een zaak voor een ander drijft |
ziekenbussen de voorlopers van de ziekenfondsen, meestal verbonden aan werkliedenverenigingen |
zinkerts zinkhoudend erts |
zinkwit zinkoxyde, gebruikt als verfstof |
zwaveligzuur een uit zwavel bereid zuur waaruit sulfieten vervaardigd worden |
|
|