ontbonden was, had dan het reglement ten gevolge gehad dat gaandeweg een zeker klimmend bedrag ten laste van de firma kwam? Moest deze altijd 33 pct. bijdragen?
A. Een derde moest de firma bijdragen. Er was een artikel hetwelk voorschrijft dat, indien de kas voldoende gefourneerd was, in plaats van 2 pct. 1 pct. zou mocten gestort worden. Maar indien de kas door vele ziektegevallen te gering werd kon de bijdrage tot 3 pct. worden verhoogd.
8988. V. Maar van al hetgeen gecontribueerd werd, moest de fiirma ⅓ bijbetalen?
A. Ja.
8989. V. Dus, ik zeg dit nu niet ten nadeele van uwe firma, maar, ik wil het al verder pratende, toch even vragen: dus heeft die ontbinding ook voor uwe firma eene zekere verlichting van lasten ten gevolge gehad?
A. In zekeren zin ja. Wij behoeven niet meer bij te storten, geene boeken te houden, verantwoordiug te doen, enz.
8990. V. En de zieken? Wat gebeurde er verder met de zieken? Werden die toen soms eenvoudig gelaten voor rekening van ‘den Calvariënberg’?
A. Natuurlijk, zij hebben het immers zelf zoo gewild.
8991. V. De zaak is nu, geloof ik, tot hare natuurlijke klaarheid gebracht.
En in uwe fabriek bestaat dus geenerlei kas tot ondersteuning van het gezin bij ziekte van den man?
A. Een kas bestaat er niet, maar wanneer er een werkman ziek werd, heb ik steeds geholpen, zonder mij echter tot iets te verbinden.
8992. V. Gij verklaart dus dat gij, zonder daartoe eenigermate gebonden te zijn, uw werklieden op loyale wijze hebt ondersteund en hen dus niet hebt laten zitten?
A. Ik heb dit gedaan, zonder mij ook voor de toekomst tot iets te verplichten. Alles wat ik gedaan heb, geschiedde uit eigen vrijen wil.
8993. V. Maar gij hebt het tot nog toe steeds gedaan, zegt gij, niet waar?
A. Ja, natuurlijk nu eens veel dan eens weinig, zonder mij aan een vasten regel te binden.
8994. V. Dat begrijpt zich, volgens uwe verklaring. Blijft het werkvolk, oud en jong, mannen en vrouwen, nog al lang bij u, of verandert het personeel dikwijls?
A. Daar mag ik niet over klagen. Zij blijven nog al, behalve de meisjes in de kaarderij, die wel eens veranderen, omdat zij klagen dat zij niet genoeg verdienen.
8995. V. Gij hebt dus waarschijnlijk nog al het personeel, waarmede gij begonnen zijt?
A. Neen, dat is veranderd, doordien de handgetouwen afgeschaft zijn en de mechanieke door jongens bediend kunnen worden.
8996. V. Dus ge hebt u ontdaan van de anderen?
A. Ja, ofschoon sommigen weder teruggekomen zijn, die vrede hadden met het loon.
8997. V. Gij hebt ons de loonen opgegeven. Hoeveel verdienen de volwassenen in de week, en hoe betaalt gij? per 14 dagen?
A. Iedere keer, dat zij een rol van 10 dekens geweven hebben, kunnen zij op het kantoor komen om hun geld te halen.
8998. V. Hoeveel dagen werken zij over zulk eene rol?
A. Dat is ongelijk; de een is vlug, de ander niet. Het hangt er ook van af of de dekens groot, smal, zwaar, licht zijn.
8999. V. Maar het gemiddelde?
A. Van de handwevers?
9000. V. Van degenen die om hun loon kunnen komen.
A. Aan het mechanieke getouw verdienen zij 3½ franc.
9001. V. Ik vraag hoe lang zij werken over eene rol dekens?
A. Gewoonlijk 2 dagen.
9002. V. Nu begrijpen wij elkaar. Die menschen kunnen dus korter dan bij de week hun geld krijgen?
A. Zij kunnen het 's avonds om half 7 ontvangen.
9003. V. Worden er in uwe fabriek boeten geheven?
A. Als een rol, die opgegeven wordt 25 kilo te moeten wegen, te licht of te zwaar wordt bevonden, wordt eene boete opgelegd van ½ franc. Nadat ik dit 14 dagen gedaan had, was de rol