7712. V. Is die verplichtend?
A. Niet verplichtend, maar zij zijn er allen in.
7713. V. Doch gij dwingt er hen niet toe?
A. Neen, maar in den regel treden zij er in toe.
7714. V. Hoeveel dragen zij bij?
A. Gedurende de eerste jaren 3 percent en vervolgens na vijf of zeven jaar, meen ik, twee percent en later 1 percent. Na 20 of 25 jaar betaalt men niet meer.
7715. V. En welke rechten staan daar daar tegenover?
A. Zij ontvangen als zij ziek zijn de helft van hun salaris.
7716. V. En als gij werklieden hebt die niet meer in staat zijn om te werken?
A. Ook dan ontvangen zij de helft van hun salaris uit de kas en de andere helft geven wij.
7717. V. De lieden, die 20 à 25 jaren lang aan uwe fabriek zijn geweest, laat gij dus niet aan de openbare liefdadigheid over?
A. Neen, in het geheel niet.
7718. V. Is het fonds van de voorzorgskas nog al groot?
A. Neen; maar dat zal vanzelf grooter worden, naarmate de fabriek ouder wordt.
7719. V. Gij hebt gezegd dat gij twee en twintig jaar aan de fabriek geweest zijt. Gij hebt echter de fabriek in vollen gang gevonden, niet waar?
A. Ja
7720. V. Sedert wanneer bestaat zij?
Sedert 1849; maar ik heb alles veranderd en vernieuwd.
7721. V. Hebt gij ook in de positie van de werklieden verandering gebracht?
A. Zeker.
7722. V. Ik bedoel ook wat het lot van de werklieden betreft. Hebben zij, behalve die van de fabriek, ook nog een voorzorgskas onderling?
A. Ja, maar er is niets in.
7723 V. De aardewerkers van uwe fabriek komen meestal uit de stad; maar gij hebt ze liever van het platteland?
A. Ja, die zijn veel sterker.
7723 bis. V. Hebt gij ook sterftetafels, of bemoeit gij u daar niet mede?
A. Neen.
7724. V. Gij hebt ook aan de fabriek een voorzorgskas?
A. Jawel, maar zooals ik straks zeide, als de werklieden te oud worden om te werken, wordt het pensioen voor de helft betaald uit de voorzorgskas en voor de andere helft door de fabriek.
7725. V. Hebt gij daarvan de kas?
A. Ja, maar de fondsen behooren aan de werklieden. Wij administreeren die alleen en hebben die in handen?
7726. V. Loopen die gelden over de kas der fabriek?
A. Ja.
7727. V. Is het een afzonderlijk fonds?
A. Ja, maar het bedrag is niet groot, ongeveer 10 000 francs; indien er minder in kas is wordt de percentage van de bijdrage verhoogd.
7728. V. Nu moet ik een vraag van eenigszins teederen aard doen, die u echter toch zeker gaarne zult willen beantwoorden; indien er eens een ongeluk gebeurde en de fabriek, waar de hemel u voor beware, failliet ging, wat zou er dan met de kas der werklieden gebeuren?
A. Ons eerste werk zou zijn, dat geld terug te geven.
7730. V. Gij beschouwt de waarden van dat fonds eenvoudig als een depot?
A. Ja.
7731. V. Gij hebt medegedeeld, dat bij u allen per stuk en niet per dag betaald wordt, niet waar?
A. Ja, maar in een enkel geval geschiedt dit laatste toch wel.
7732. V. Worden uwe tarieven te dezen opzichte dikwijls veranderd?
A. Neen.
7733. V. Zij blijven steeds zooals zij zijn?
A. Ja, tenzij voor enkele stukken, een enkele maal verandering komt.
7734. V. Maar de tijden zijn slecht ....
A. Zeer slecht.
7735. V. En de concurrentie is sterk, zoodat gij misschien verplicht zijt om de verkoopprijzen van uwe artikelen te verminderen; heeft dit geen invloed op uwe tarieven tegenover de werklieden?
A. Wij hebben bijna nooit de tarieven verminderd.
7736. V. Dus gedurende jaren en jaren zijn die tarieven niet verminderd?
A. Nu en dan voor een enkel stuk,