A. Kleermaker.
7546. V. In welke afdeeling werdt gij in 1870 werkman?
A. Bij het inpakken van glas. Ik bleef daar 1½ jaar en werd toen magazijnmeester in die afdeeling. In Maart 1873 werd ik opzichter in de glasslijperij.
7547. V. Gij kendet dus het vak van glasslijpen niet?
A. Toen niet.
7548. V. Nochtans werd gij opzichter, terwijl gij het werk niet verstondt?
A. Juist, maar ik had kennis van de behandeling van glaswerk.
7549. V. Gij hadt dus af en toe die vier verdiepingen der glasblazerij te bezoeken?
A. Gedeeltelijk. leder opzichter heeft een personeel van 60 à 70 man onder zich.
7557. V. Gij hebt dus voldoende gelegenheid gehad, om alles op te merken wat in de fabriek omgaat? Nu dan, hoe zijn de kelders waar de compositie voor het glas gemaakt wordt?
A. Zeer nadeelig voor den werkman, omdat er niet veel lucht is, grootendeels vol zwavelachtige dampen; het is er duister, en hier en daar slechts een gaspitje.
7559. V. Komt er geen daglicht in?
A. O neen, Mijne Heeren, alleen door een keldergat.
7560. V. Dus er wordt bij gaslicht gewerkt?
A. Ja, den geheelen dag door.
7561. V. Zijn daar voortdurend dezelfde werklieden werkzaam, of werken zij ook van tijd tot tijd in de open lucht?
A. Het zijn altijd dezelfde.
7562. V. Hoe lang duurt die arbeid daar?
A. Even als die van de anderen, van 's morgens 7 tot 's avonds half zeven.
7563. V. Met twee keer rust er tusschen om te schaften en 1½ uur om te eten?
A. Ja, van 12 tot half twee en om half negen en vier uur vijf minuten. Maar die vijf minuten mogen niet eens zes minuten worden, soms was het wel minder dan vijf minuten. Er werd mij zelfs dikwijls gezegd, dat ik ze niet lang moest laten koffiedrinken, vijf minuten was te lang.
7567. V. In de glasblazerij worden zware vuren gestookt?
A. Ja, het is daar dikwijls zeer moeilijk voor de menschen om te werken. Ik heb ze er uit zien komen, als zij de sintels uit de ovens hadden, met een hemd aan dat droop van het zweet.
7568. V. Werken in de afdeeling van de glasblazerij veel vrouwen?
A. Ja, daar werken veel vrouwen.
7569. V. En doen zij werk dat voor vrouwen geschikt is?
A. Zij doen licht en zwaar werk. Het afvegen van de glazen met poleersel is een licht werk. Daarentegen is het brengen van manden met glas van 50 of 60 kilo door twee vrouwen, tusschen haar beiden in, van de glasblazerij naar het magazijn, trap op trap af, een zeer zwaar werk.
7570. V. Wat doen de aankomende jongens in de blazerij?
A. Die jongens zijn er het ergst aan toe; die staan geen 5 minuten op een dag stil, maar loopen af en toe met glazen of roemers naar den oven, wat vooral in den zomer, als het toch al warm is, dubbel zwaar is, omdat zij om de 10 minnten voor den gloeienden oven komen.
7571. V. Hoe oud zijn de jongens?
A. Van 12 tot 14 jaar; dat zijn de gamins.
7572. V. Dat zal nu wel een lastig werk zijn, maar al zijt gij nu geen dokter van uw ambacht, moet gij mij toch eens zeggen of gij meent dat dit werk zoo is, dat de jongens er niet tegen kunnen?
A. Ik denk dat toch wel, want zij zien er allen uitgemergeld en vermagerd uit; zij zijn doodsbleek en zwak van lichaam.
7573. V. Gij weet nu goed wat gij zegt?
A. Ik ben geen geneeskundige, maar ik verbeeld het mij zoo.
7574. V. Gij meent naar waarheid te kunnen zeggen, dat de jongens er zoo slecht uitzien ten gevolge van het werk?
A. Ja, dat is ten gevolge van het zware werk en het gebrek aan nachtrust.
7575. V. Dus de jongens werken des nachts mede?
A. Zij komen om 6 uur des avonds op en werken tot 's morgens 6 uur. Zij kunnen overdag slapen; maar zij willen natuurlijk overdag wel eens op straat, zoodat zij maar een uur of drie per dag