verdiensten mede weg, soms gaat het geheele voordeel er mede heen.
7226. V. Daar is een groote sterfte onder die kleine kinderen, of merkt gij daar niets van?
A. Dat kan ik u zoo niet zeggen.
7228. De heer Van Alphen: Ik wensch terug te komen op uwe verwijdering uit de ziekenkas, toen gij met uw café begonnen zijt. Had men u niet op eene andere wijze kunnen straffen, door, bij voorbeeld, uw salaris te verminderen?
A. Dat zouden zij niet durven. Ik neem er eene nering bij om beter door de wereld te komen, men moest mij dat tot eene eer rekenen en het mooi vinden dat ik vooruit wil.
7232. De heer Ruys van Beerenbroek: Vlak bij de zaal waar gij werkt, zijn de mouffles, waar het goed dat geschilderd is, gebakken wordt?
A. Ja.
7233. V. Gij hebt dus wel eens gezien op welke wijze dat toegaat?
A. Ja.
7234. A. Wilt gij dat dan eens mededeelen?
A. Het goed wordt door jongens en meisjes ingepakt. Die worden betaald per 1000 stuks, en verdienen misschien 5 à 6 gulden per 14 dagen.
7235. V. En dan wordt het goed door jongens in de ovens gebracht?
A. Ja.
7236. V. En ook uitgehaald en door meisjes uitgepakt?
A. Ja.
7237. V. Hoelang moeten die ovens branden? Hoelang zit het goed er in?
A. Ja, dat hangt er van af, 14, 15,16 uren; ook wel 17 uren als het tegenslaat.
7238. V. Maar als het goed uit de ovens gehaald wordt, zijn deze dan zeer warm, of gaat dat nog al?
A. Soms zijn zij zeer warm, zoodat de jongens de waren met een dweil om de handen moeten aanpakken.
7239. V. Toch niet zoo warm als de biscuit-ovens, waar het goed eerst inkomt? Dat is veel warmer, niet waar?
A. Ja, of het warmer is! Maar dat uithalen gebeurt door jongens van 14, 15 jaar, en die kunnen minder tegen de hitte dan volwassen menschen.
7240. V. Gij hebt een café in de buurt van de fabriek. Daar komen natuurlijk werklieden, maar gij schenkt alleen bier, geen jenever, niet waar?
A. Juist.
7241. V. Maar gij komt nog al met de werklieden in aanraking, wat drinkt het volk? Drinkt het nog al jenever?
A. Och, dat zal wel zijn als overal; er zijn er die liever jenever, anderen die liever bier drinken.
7242. V. Maar als de menschen naar het werk gaan om 7 uren, zijn dan de koffiehuizen en herbergen open?
A. Enkel die slijterijen, waar men voor 6 cents een bakske kan krijgen.
7243. V. En gaat men daar dan wel heen?
A. Ja, enkelen.
7244. V. Gij werkt in de fabriek, en komt dus noodzakelijkerwijs in contact met alle mogelijke werklieden, maar wordt er veel gedronken?
A. Och, het kan niet lijden, er zijn menschen die 90 cents, f 1, f 1,10 daags hebben, met een huishouden, dus daar schiet niet veel over. Maar er zijn uitzonderingen, menschen die niets om hun huishouden geven, maar die maken een exceptie, die mag men niet rekenen.
7245 V. Gij woont in een buurt waar danshuizen zijn. Op welken leeftijd gaat het fabrieksvolk daar naar toe?
A. Er zijn er die er reeds op hun 14de, 15de jaar naar toe loopen.
7246. V. En dan komt er waarschijnlijk niet veel goeds van hen terecht?
A. Neen, dat is zeker.
7247. V. Hoort gij wel eens iets van de begrafenisfondsen?
A. Wanneer de menschen het geld krijgen, wordt het besteed voor de begrafenis, en er blijft niets van over.
7248. V. In uwe afdeeling zijn ook getrouwde vrouwen en meisjes van 12 jaren en ouder. Zijn zij gaarne in die afdeeling?
A. Er zijn er die tot werken gedwongen zijn; maar er zijn ook enkele getrouwde vrouwen die, om bevrijd van den last der kinderen te zijn en niet aan de waschkuip te behoeven te staan, liever in onze afdeeling komen werken, want dan kunnen zij den ganschen dag zitten.
7249. V. Dus er zijn getrouwde vrou-