Apollo's vastenavond-gift. Voorzien met de nieuwste en aangenaamste minne- harders- en bruylofs gezangen(ca. 1750)–Anoniem Apollo's Vastenavond-Gift. Voorzien met de Nieuwste en Aangenaamste Minne- Harders- en Bruylofs gezangen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] t'Zamenzang tusschen Tauriso en Berard, verlieft zynde op Diana. Stem: 't Was lest op een morgen tyd. Wat hebt gy Pluto Colchos Vrouw. Tauriso. DE Zon begind tot Thesis vloed Te nad'ren, Schaapjes laat uw weyen Tuig met uw heer zyn harten gloed Aan haar die my zoo dikwils vleyen: Dat is Diana, die myn ziel Altyd te wonder wel beviel. Berard. Eer nog de Avondstar verschynd, En stort den dauw op alle bladen, Vertoon ik hoe myn ziel verdwynd Om myn Diaan. Ag haar cieraden Verteeren my, ô droeve Min Wat heeft uw honing barsheid in! Tauriso. Ik zie dat flonkerend gezigt Als starren in haar voorhooft lonken. Haar aardigheen verdoven 't ligt Der Goon, en doen s' in liefde vonken. Wat zullen wy, zoo Godlykheid Gesnoerd aan hare gaven leid. Berard. Als ik bedenk myn lagen staat, En myn Meesters vergode wezen, Verstyft myn hart, de Liefde laat My hopen, maar het angstig vrezen Verbaast my, dat 'k elk oogenblik Byna van koude vrees verstik. [pagina 109] [p. 109] Tauriso. Zy is als doof voor onze pyn, En doet ons ramp op rampen dragen; 'k Sal evenwel bestendig zyn, G'lyk een staag staande rots de vlagen Weerstaat, op hoop dat zy dit al, Nog eindelyk bekroonen zal. Berard. Toen ik myn Leistar 't eerste zag, Al wandelende door de boomen, Heeft zy met overzoet gelag Myn zieltje zoo ver ingenomen, Dat my geen lydig ongeval Van hare liefde scheiden zal. Vorige Volgende