Apollo's St. Nicolaas-gift aan Minerva
(1741)–Anoniem Apollo's St. Nicolaas-gift aan Minerva– Auteursrechtvrij
[pagina 56]
| |
Myn Engel wilt u Kleden gaan,
Want de Dageraat komt aan,
Wilt myn Reden hooren,
Ik heb u zo lang Gewekt,
't Is myn uytverkoren,
Of gy met Philander gekt.
Harderin.
Zou ik met u treden,
Wel Harder gy wort quaat,
Dit zyn geen Reden van de Min,
Voor een Jong Harderin,
Zou ik met u Gekken,
Ey Philander u niet Stoort,
Ik zal myn Aantrekken,
En gaan Zoetjes met u voort.
Harder.
Nu ik hoor deze woorden,
Uyt uw Lieve Mont,
Myn alderliefste Silvia,
Nu is myn jonk Hart gezont,
Ik zal u verbeyden,
Mynen Engel kleed u ras,
Om ons Vee te Weyden,
Samen op het groene Gras.
Harderin.
Harder, harder, harder,
Zie daar, zo kom ik aan:
Met opent Silvia haar deur,
En zag Philander staan,
Die haar vriendelyk Kuste,
| |
[pagina 57]
| |
Voor haar lieve Lipjes root:
Zo veel als 't hem luste,
En haar goede Morgen boot.
Sus, sus, sus, Philander,
Gy maakt het al te bont,
Ey lieve spaart u Kusjes wat,
Al te veel is ongezont;
Harder.
't Is uyt vriendschap Liefje:
En om onze Min te voen,
Kom myn Honigdiefje;
Met Philander in het Groen.
Daar op gingen zy dryven:
Haar zagtgewolde Vee,
Langs Berg en Dal in 't grone Wout,
Heel zoetjes met haar twee,
De Nagtegaal met Lusten;
Zong op eenen hoge Boom,
Dat deed haar Beyde rusten,
Aan een Kristaleyne Stroom.
Daar praten Zy te zamen,
Heel zoetjes van de Min.
Tot dat de Son haast onder ging,
Trok Harder en Harderin,
Zamen uyt de Weyden,
En van een gescheyden,
Dreven een yder na haar Stal,
Het was haare Schaapjes al.
|
|