Apollo's St. Nicolaas-gift aan Minerva
(1741)–Anoniem Apollo's St. Nicolaas-gift aan Minerva– Auteursrechtvrij
[pagina 47]
| |
2.
Zy kwamen ter Plaatze daar,
By een zeer Hogen Ceder,
Daar 't zeer genoegelyk waar,
Zy gingen Zitten neder, Fa la, enz.
3.
Hy Vlyden haar om een Kus,
En om haar Borsjes te voelen,
Zy zey, Ey Koridon flus,
Ik voel myn Hartje Krioele, Fa la, enz.
4.
Hy zag haar zo Vriendelyk aan,
En voelden daar met zyn Handen,
Of 't Polsje begon te slaan,
Maar ag! haar Hartje Branden, Fa la, enz.
5.
Haar Borsjes heeft hy der ontdaan,
Daar zag hy de Blanke Leden,
Met twe Rô Tepeltjes staan,
En voelde voort Beneden, Fa la, enz.
6.
Sylverstertje og! myn Lief,
Zy Koridon met een Kusje,
Ey, doet eens myn Gerief,
Myn Hart Opstygent Lusje, Fa la, enz.
7.
Og zydze myn Koridon,
Mins togje moet ik 'er bedwingen,
De Ceder en deze Bron,
De Vogels zouden uyt Zingen, Fa la, enz.
| |
[pagina 48]
| |
8.
Geen Vogeltjes nog Geboomt,
Geen Water zal ons Beklappen,
Het Beekje dat Ruyzent Stroomt,
En zal ons niet betrappen, Fa la, enz.
9.
Maar Koridon zal u Trouw,
My Nimmer of Oyt begeven,
Dat ik als Harders Vrouw,
By u mag zyn verheven, Fa la, enz.
10.
Betrouw my dat Vryelyk toe,
Zilverstertje op! my Waarde,
Zo ik u Ontrouw doe,
Zo Schent my Lugt en Aarde, Fa la, enz.
11.
O Hemel wat ik daar Zag,
Zy Speelden het was een Wonder,
Dat Koridon boven Lag,
Zilverstertje raak onder, Fa la, enz.
12.
De Bladertjes maakten Gedril,
Mit gaf Zilvester een Zugje,
Dog Kupido zat stil,
En Zag dit Geestig Klugje, Fa la, enz.
|
|