Apollo's kermis-gift aan de Haagsche vermaaksgesinde jeugd. Deel 2
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– Auteursrechtvrij
[pagina 74]
| |
Stem: Dorothè aanhoor myn Zugten.KOmt die Minneboeyens dragen
Liefjes, hier uw nooden klagen;
Hoe gy alleen
Uw jeugt slyt in geween.
Om dat Die schat,
Dien gy u had uit gekooren
Bitter lot! Naar 't genot,
U wil langer zien nog hooren:
Venus houd In dit woud
Rechtbank en haar Zoon is Schout.
2. Dolle Saffo, die bedroogen
Door den glans van Faons oogen,
Nu, als verwoed,
Stikt in uw eigen gloed.
Uw Lier, Vol zwier,
Die den Lesber niet kon dwingen,
Sal misschien Hier doen zien,
Wat vermogen heeft u zingen:
Venus houd In dit woud
Rechtbank en haar Soon is Schout.
3. Ariadne, tree vry nader,
Dagvaard Theseus den Verrader,
Dien gy, onwaard,
In't doolhof hebt bewaard.
Die loos En boos
U op Gaxus barre rotzen
Vol verdriet, Sitten liet.
Wreek u hier nu op dien Trotzen.
Venus houd In die woud
Rechtbank en haar Soon is Schout.
4. Circe, schoon door Toverrymen
Gy de held're Maan doet zwymen
| |
[pagina 75]
| |
Zie, uw geweld,
Is kragt'loos op dien Held.
Wiens deugt En jeugd
U in dolle min doen blaken:
Volg myn raad, Zoek hier baat:
Klaagt met tranen op de kaaken.
Venus houd In dit wout
Rechtbank en haar Zoon is Schout
5. Hipsipile, minnenydig,
Zoekt gy Jason hier ontydig?
Hy rust in vree
In d'armen van Medé:
Zy sluit haar buit
In haar schoot met toverzangen
Arme Vrouw, Stelp uw rouw,
Heden zult gy recht ontfangen.
Venus houd In dit wout
Rechtbank en haar Zoon is Schout.
|
|