Apollo's kermis-gift aan de Haagsche vermaaksgesinde jeugd. Deel 2
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijStem: Mars van Oxenstern.AL die op vroolykaarts Verjaargety
Gekomen zyt met my,
Wilt vrolyk zyn. Syn Lekk're wijn
Is Sorgers Medicyn.
Men wensch hem dat de dag,
Daar 't Licht hem eerst op zag,
Nog vaak verjaren mag.
Kom knaapje schenk ons ras
Een groot Itaalisch glas.
Mynheer met dezen dronk
Wensch ik U nog lang jonk.
Dat kuch nog podagra
U steeken vroeg nog spaa:
Maar dat je voor en na,
Den wyn drinkt zonder schaa.
2 Wagt al d'Italiaansche glazen voort
| |
[pagina 59]
| |
Op vroolykaart zyn woord,
Uit 't kasje, daar Zy paar aan paar
Gespoeld, lang stonden klaar.
Ziet vrienden ziet hoe fraai
Ik vol van vreugde zwaai
Het glaasje met de Kraai.
Daar komt het Tulpje nu
Compeer, dat breng ik U.
Het Glaasje zonder voet
Verwagt ik zonder hoed.
Kom schenk het op myn hand.
Eens vol tot aan den rand:
't Is voor den goeden stand
Van't lieve Vaderland.
3 Maar ik Gevoel de kragt van't Rynse vogt,
Springt dapper in de bogt.
Myn bol, op hol, Draait als een tol;
't Scheeld weinig of ik rol
Die glazen zyn wel eel;
Maar voor my, by myn keel,
Zyn daar de helft te veel.
Ik wil wel by het vuur
Nog blyven een half uur.
Maar wyn, gelooft tog my,
Moest dan eerst aan een zy.
Laat ons in rust en vree,
Een vriendlyk pypje of twee
Gaan rooken; en daar mee
Flux na de Legerstee.
4 Na dit Kan ik (geloof my op myn eer)
Niet eenen droppel meer.
Dies bid ik, Heer, Schenkt toch niet meer
Maar geef een zoopje nu
Ik ben van uw anys
Niet eenen ziertje vys,
Dies ik die lauter prys.
| |
[pagina 60]
| |
Ik ga na Bethlehem:
En hier mee dank ik Hem,
Die ons dees vrolykheid
Gulhartig heeft bereid.
Dat hem de Hemel spaar
Nocht achtmaal acht hier naar;
Dan is hy bestevaar
Van zuiver hondert Jaar.
|
|