Apollo's kermis-gift aan de Haagsche vermaaksgesinde jeugd. Deel 2
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijStem:
| |
[pagina 35]
| |
Gy hebt immers wel te pas Gezoogen!
En geen speltje, Liefje, queltje,
Of ik ben bedrogen.
3. 'k Zie dat zy haar oogjes sluyt,
Mogt zy nu wat ruste rapen!
Maak in't minste geen geluyt Laat slapen
't Lieve Zoetje, Myn teer bloetje,
Tot myn vreugd geschapen.
4. 'k Dagt eerst, dat zo vast geen bant
In natuure wiert gevonden,
Als van't Paar, dat hand aan hand Verbonden,
Eens van zinnen, In haar Minnen
Alle wellust vonden.
5. Maar, een Moeder ondervind
In den grooten kinder zeegen
Noch een band, die nau verbind, Gelegen
Die verbint'nis, Die aan 't Kint is,
Is niet op te wegen.
6. Geeft de Hemel die genâ,
Dat ik u leer goede Zeden.
Zo vergeet ik ras de schâ Geleden.
'k Zal myn rust en Al myn lusten
Tot uw heil besteden.
|
|