Apollo's kermis-gift aan de Haagsche vermaaksgesinde jeugd. Deel 2
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– Auteursrechtvrij
[pagina 33]
| |
Stem: Het groot Boeren ballet,WElkom, vrolyk uurtje,
Nu ik danssen zal Met geschal
Dat ik moede neder val: Welkom.
Nu hier Maartje Krelis leid
Zo voorspoedig van een meid,
Wiens gezigt Yder tot een lach verpligt.
Jee! wat is zy bol en vet,
Niets ter wereldt haar let. Deze pret
Onze vreught geen palen zet. Nu.
2. Waar's nu de Beeker
Vol met rynschen Wyn? 't Moet'er zyn.
Kraamheer kom en brengtse Tryn. Waar.
Is de kneelstok ook wel klaar?
Steek z'er in en roert het, Vaar,
Dat het sop Springt tot boven op jou kop.
Ben je ree? dat gaatje veur.
Wel, dat gaat'er gladjes deur. Dese geur
Houd ons in een goed Humeur. Is.
3. Wel, Lieve Tryntje,
't Is of het jou smaakt: En het raakt,
Aan jou hertje dat het kraakt. Wel.
Zie, dat gaatje na, kom ras,
Geef my hier dat groote glas,
Dat ik mee Word besept van lieverleê:
Onze Maartjes lieve meid,
Die hier in het wiegje leid En niet schreid,
Maakt ons deeze vrolykheid. Zie.
4. Nu noch een teugje,
Dat de vrouw toch ras Wel te pas
Van het Kraambed heb den bras! Nu.
Dat zy met haar habdidoe,
Steeds gezont en wel te moê
| |
[pagina 34]
| |
Al haar tyt In een waar genoegen slyt'.
Dat die, tot haar ouders vreugt,
Groeyen mag in eer en deugt En verheugt
Blyve beider ziels geneugt. Dat.
5. Wel zo! dat smaakt me;
't Loopt my in den bol, Die op hol
Draait gelyk een prikke-tol. Wel.
Zie, daar leit myn rok ter neer:
'k Wordt zo licht gelyk een veer,
En ik dans Als een waggelende gans.
Tryntje Lief, hoe sta jy zoo!
Zit'er in jou hoos een vloo? Ben jy bloô?
Kraamheer ziet de stilte noô. Zie.
6. Wel neen ik, meisje,
Kraamheer is heel blint, Daer men 't kint
In de warme luyers wind. Wel.
Maar de Wyn zit in myn kruin:
Daarom ga en dans ik schuin,
En ik zie, In de plaats van twee, wel drie
'k Drink nooit dien beeker weer.
Ach! wat doet myn hooft my zeer.
'k Duizel weer
En val op de rustbank neer. Maar.
|
|