Apollo's kermis-gift aan de Amsterdamsche Juffers. Derde deel
(1746)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijWyze: 't Was in de zoete Maand van Mey.1.
NU Bruydegom nu zal de Min
U met uw Bruyd uw Zielsvriendin
Een zoet lief spel doen spelen,
Waar door g'u van een zwaare wond
Door haar behulp kunt heelen.
2.
Want 't geen Natuur heeft meegebragt
Dat blyft ons eeuwig in gedagt
Zo lang als wy hier leven,
En 't zal zo lang de Liefde heerscht
Ons nimmermeer begeven.
| |
[pagina 98]
| |
3.
Men wagt nu vrugten uyt de stam,
Daar eertyds ed'le vrugt van kwam,
Door ieder een geprezen,
Na 's Vaders Naam en Moeder Beeld,
Om beyder vreugt te wezen.
4.
Ga met je Kluyfje dan na Bedt,
Want Kuypind'o zyn Pyltje wet,
Om u te zaam te wonden,
Geniet aldaar uw zoet vermaak,
Dewyl gy zyt verbonden.
5.
Ik wensje t'zamen goede rust,
'k Meen goeden Nagt, want door je lust
En Minnevlam te koelen
Zo zult ge denk ik niet voor eerst
Veel rustens trek gevoelen.
|
|