Apollo's kermis-gift aan de Amsterdamsche Juffers. Derde deel
(1746)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijWyze: Van de Merliton.1.
O Wat heb ik moet Naayen
Aan die lieve Boezelaars,
Om ze aan malkaar te draayen.
Ik zeg by loo het is wat raars,
Zo waaren ze geplukt,
En ook gerukt,
Aan honderd stukken;
Zo waaren ze geplukt
En ook gerukt.
| |
[pagina 80]
| |
Ik heb myn kop braaf zitten breken
Eer ik de Capjes had geleid,
Om die weer zo aan een steken,
En na de Bloem en rank verspreid;
Toen met een Vingerhoed,
En Naald met spoed:
Gegaan aan 't Vinken
Toen met een Vingerhoed
En Naald met spoed.
3.
Wat dunkt Me-Juffers van het Naayen
Konje wel een steekje zien?
Zou 't wel iemand beter draayen,
Kan 't wel Mooyer ooit geschien?
Dus is 'er niet verbeurd
Al was 't gescheurd
't Is weer in order,
Dus is 'er niet verbeurd
Al was 't gescheurd.
4.
Zo u een Naayster mogt ontbreken
Om te Naayen 't een of 't aar,
Gelieft me dan maar aan te spreken,
Want ik Naay en stop heel raar,
Ik ben niet eens bedeest
Of ooit bevreest;
Voor groote scheuren
Ik ben niet eens bevreest,
Of ook bedeest.
| |
[pagina 81]
| |
5.
'k Behoef me zelven niet te pryzen
Je ziet wel dat 'k myn Ambagt kan,
Me-Juffer wilje meer bewyzen,
Kom neem 'er nog een proef dan van,
Want 'k ben gerust beget,
Dat 'k Naay heel net,
En ook stop aardig
Want 'k ben gerust beget,
Dat 'k Naay heel net.
6.
Daarom als 't weder mogt gebeuren
Dat 'k door snuiten van myn Neus,
Het een of ander quam te scheuren,
Ik zal 't dan ook weer genereus
Heel netjes op een draat,
Na bloem en plaat
Knaphandig stoppen,
Heel netjes op een draat,
Na bloem en plaat.
|
|