Apollo's kermis-gift aan de Amsterdamsche Juffers. Derde deel
(1746)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijWyze: Laatje kinders kruyen leeren.1.
SChoone! die myn hert en zinnen,
En myn geest weet t'overwinnen,
Door uw vroome en zedigheid,
Ben ik gansch myn Vryheid quyt.
2.
Ach wilt met genadige ooren,
Eens myn smeekinge verhoren!
En myn zugten en getraan,
Met uwe gunste gunste nemen aan.
3.
Laat ik tog die vreugt verwerven,
Of ik moet al quynend sterven,
Dat ik vry van druk en pijn,
Mag uw Slaaf en Dienaar zyn.
4.
Kan ik eens die gunst verwagten,
Waar zal ik dan niet naar tragten,
Uwen wil my voorgezet,
Zal verstrekken tot een Wet.
| |
[pagina 52]
| |
'k Zal, 'k belooft u zonder liegen,
Ras op uw' beveelen vliegen,
Kryg ik tot troost van myn smert,
Slegts een plaasje by uw hert.
6.
Toon dan bid ik meededogen,
En weest met uw slaaf bewogen,
Laat hy uit uw lieve Mond,
Heeling horen voor zyn wond.
7.
Ach! laat my die gunst erlangen,
En van u een Kus ontfangen,
Ook genieten uw genaâ,
Mag ik schoone? 'k bid zegt Jaâ.
|
|