Apollo's kermis-gift aan de Amsterdamsche Juffers. Derde deel
(1746)–Anoniem Apollo's kermis-gift– Auteursrechtvrij
[pagina 42]
| |
Wyze: Hier heeft my Rosemond bescheyden.1.
Wel aan Apollo help me zingen
Voor mynen Vriend een vrolyk lied,
Wyl ieder met verwonderingen
Hem zes-en-twintig Jaren ziet!
2.
Ey zend een vyf zes van de Muyzen
Hier na beneen van Helykon,
(Eer ik het alles mocht vergruyzen)
Met geurtjes uit den Hengsten Bron.
3.
Dan trek ik aanstonds aan het rymen
Een smak wat wenschen op 't Papier,
Al sou ik 'er onder bezwymen
Ik doe het nogtans voor playzier.
4.
Sta vast ik zal nou gaan beginnen
Myn allervriendelykste Vriend,
En met all' myne zeeven zinnen
Je wenschen dat u altoos diend.
5.
Voor eerst: ik wensje zo veel dagen
En Jaren steeds fris en gezond,
Als gy kund met je schoudren schragen
Of zo lang alsje 't houwen kond.
| |
[pagina 43]
| |
6.
'k Wensch datje nimmer raak aan 't hoesten,
't Zy door het zingen of gelach,
En datje nooyt behoeft te proesten,
Gelyk ik het wel eertyds zag.
7.
Ik wensch dat God Merkuur u zegend,
Al meer en meerder dag, aan dag,
En dat uw winkel als beregent
Van Koopluy stadig krielen mag.
8.
En mocht u al het wenschen baten,
'k Versekerje men zou misschien
Je regenbakken vol Ducaaten,
In min als een momentje zien.
9.
Je kreeg het allerliefste Wysje
Ten minsten met een ton of tien,
Die proper was van hooft en lyfje
En mooy als men 'er ooyt kan zien.
10.
Wat zouje niet veel vreugde rapen
Wat hadje dan niet wel een pret,
Want by een Venusje te slapen,
Zeg wie verlangd dan niet na bed?
11.
Ik wenschje datje tachtig Jaren
En zo het zyn kan tienmaal tien!
In g'luk en voorspoed wel meugd varen
En dan Kinds, Kinds, Kinderen zien.
|
|