Rigaudon: aan Clorimeen.
'k GA dan heen,, Clorimeen,
Wyl gy my dog niet wild Minnen,
'k Ga dan heen,, Clorimeen,
'k Ben wel met my u lot te vre'en;
Schoon ik u al bleef getrouw,
Al myn sugten al myn praten,
Schoon ik u al bleef getrouw,
'k Weet het my niet helpen zouw,
't Kan niet baten, Want u haten
Duurd altyd,, tot myn spyt;
Des ban ik u uyt myn sinnen,
Al myn lust,, is geblust:
Lang genoeg een blok gekust.
2. Ik ontvlugt, d'Ongenugt,
't Is reeds lang genoeg gesugt.
Van steeds sonder hoop te leven,
Ik ontvlugt,, d'Ongenugt,
Clorimeen, ik scheyer uyt:
g'Hebt my lang genoeg gebruyd.
Want uw strikken,, doen my schrikken,
En myn Hert,, dat met smert,
Voor uw Wreedheid lag te beven,
Kwyt sig thans,, als een Mans;
En gaat vrolyk aan den dans.
3. Waar toe al,, dit geschal?
'k wil maar regt uyt met u spreken,
'k Zoek u niet te dwingen:
Veel min wil ik u verkragten;
| |
'k Zoe u niet te dwingen: Neen!
Want dan deed ik tegens re'en.
'k Sal my wagten,, en u agten,
Derelyk hebt laten steken:
'k Dank u zeer, voor die Eer:
Clorimeen, men vind 'er meer.
|
|