Apollo,s kermis-gift aan de Haagsche vermaaks-gesinde jeugd. Deel 1
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– Auteursrechtvrij
[pagina 39]
| |
Stem: Liefste Phillis hoord myn klagt.WEl Cupido Venus-Guyt,
Komt g my dan stadig plagen?
Wel Cupido Venus-Guyt
Waarom my dus lang gebruyd?
Of is het uw moertjes last?
'k Sal het Lot geduldig dragen,
En opvolgen haar behagen:
Seg het my eens loose gast.
Seg... Seg... Seg...
Seg het my eens loose gast.
2. Maar gy swygt ik zie het wel,
't Syn maar regte minnestreken;
Maar gy swygt ik zie het wel,
't Is maar enkel minnespel,
Daar gy Bengel steeds na doeld,
Fluks vertrek vry uyt myn oogen,
'k Kan uw fakkel niet gedoogen,
Wyl myn ziel de vlam reeds voeld.
Wyl.., Wyl... Wyl...
Wyl myn ziel de vlam reeds voeld.
3. Is het uwe wil dan Knaap,
Zo myn hert door min te streelen,
Is het uwe min dan Knaap,
My te wiegen in den slaap,
Ga dan na myn Ziels-Voogdes,
Steekt in haar ook met uw Toorsje.
Een Ziels-beroerend Minnen-koorsje,
Volgens uwe Moertjes Les.
Vol... Vol... Vol...
Volgens uwe Moertjes Les.
4. Dus te zaam door de Min gewond,
Doe ons eynd'lyk Zegen-pralen:
Dus te zaam door Min gewond,
Doe my smaken 't trouw-Verbond.
| |
[pagina 40]
| |
Dan sal ik van nu af aan
Steeds opvolgen die gebooden,
Die me op 't hoogste zyn van nooden,
Om in uwe gunst te staan.
Om... Om... Om...
Om in uwe gunst te staan.
5. Kleyne bengel, aardig Wigt,
Gâ vry heen; 'k ben overwonnen.
Kleyne Bengel,, aardig Wigt,
Gâ vry na myn Sonne-ligt:
Ach! wie kan uw Godheyds-kragt?
Wie moet voor uw Magt niet wyken?
Selfs de grooste Koningryken,
En al 's Weerelds Roem en Pragt.
En... En... En...
En al's Weerelds Roem en Pragt.
|
|