Apollo of Ghesangh der Musen
(1615)–Anoniem Apollo of Ghesangh der Musen– AuteursrechtvrijOp de stem: Volez, petit archer droit a Madame.
VVAt woelter in mijn hert en quelt mijn sinnen,
Wat woelter in mijn hert en quelt mijn sinnen,
Wat oorsaackt my mijn pijn en brandt van binnen,
’T is innerlijcke sieckt, of brandt van minnen.
Als ick te rusten meen by nacht of dagen,
Als ick te rusten &c.
In stee van slapen sacht moet ick stil clagen,
Tot dat soo overgaan de heetste vlagen.
De bleecke dorre doodt moet t’mywaarts wenden,
De bleecke &c.
En haast mijn jonge jeucht onvaylich enden,
Ten sy de Goden mijn haar hulpe senden.
De kouwe natte traantiens ’t niet vercoelen
Die kouwe &c.
Die uyt mijn oogen lancx mijn wangen spoelen,
Maar doen mijn bange ziel noch meerder vvoelen.
Onlancx soo seyde mijn de schoonste vrouwe,
Onlancx soo &c.
Dat liefd’ mijn deedt dees pijn en groote rouwe,
En dat ick goeden moedt en hoop sou houwen.
Helpt dan o schoonste vrou en eel Goddinne
Helpt dan &c.
Dat ick verwerven mach en overwinnen
En dompen soo dees brandt van trouwe minne.
|
|