Antilliaanse Cahiers. Jaargang 3(1957-1959)– [tijdschrift] Antilliaanse Cahiers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] XL Nog aanschouwt ons oog een blik van het dieper woud: Nioka zit en tuurt in een lelie-vol moeras. een engel waakt met hem en streelt door de korrels van zijn kroezig haar. maar laag-sluipend als de hagedis, geruisloos varend in de donzigheid van gras, waakt aan d'overkant de dood. Nioka bouwt zijn werelden van dapper-zijn en moedig eervol-sterven. Nioka wil zo weinig. maar de dood der geest in witte steden, schuifelt nader in 't gras. alsof vóór zijn geboorte, voor elke Nioka's geboorte, zijn geest verkocht is aan het noodlot van zijn ras. Vorige Volgende