Antilliaanse Cahiers. Jaargang 3(1957-1959)– [tijdschrift] Antilliaanse Cahiers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] XVII De tocht gaat voort naar dieper stilte het wordt nu stil in de dichtheid om ons heen. waar wij gaan de bladeren buigen zacht het hoofd. de plek waarop wij staan is maagd, als ongeschapen ongerept staan hier de bomen. dan klinkt een stem zacht gelijk de adem van de lichte lucht: ‘hier rusten resten van een mens een zwarte man die woorden sprak die geen mensenhart verstaat, een man die Christus heet. ons mens-zijn werd door hem ontdekt, hij stierf in vergetelheid.’ wij deinzen weg en keren naar een ander Christus-lozer richting. Vorige Volgende