Antilliaanse Cahiers. Jaargang 1-2(1955-1956)– [tijdschrift] Antilliaanse Cahiers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] Etmaal Een grote hemel opent zich met zachte witte schaduwblauwen en de wind is weg met rimpels op het grijze water dieren krijgen namen in ontwaakte wildernis en de mens komt nu het laatst waar hij het eerst bij wezen wou Hij vindt het al geschapen zonder hem is nu de dag weer aangebroken De schaduw breekt tot gele zonnenbloed rondom de grote steen die in de hemel viel de vage zonnestralen gaan nu macht vergaren rotsen zwellen in de zee bloemen van de zon die in de nacht zijn uitgebloeid [pagina 77] [p. 77] Zijn de mensen nu zo vreemd gebleven waar het leven heersen gaat zijn zij niet de meesters meer natuurvertrouwd wanneer het weer beginnen moet het strijden in een hittegolf Zij zijn verblind om eigen zijn het leven op te dwingen zij maken jacht op oude denkfermenten experimenten scheppen zij De zon is uitgebloed het verwelkte rood valt snel de zeeën door omdat het zaad weer kiemen gaat In koude eenzaamheid verliest de aarde snel haar evenwicht en gaan de beelden groeien in de nacht Vorige Volgende