Antilliaanse Cahiers. Jaargang 1-2(1955-1956)– [tijdschrift] Antilliaanse Cahiers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Logeren De kamer van mijn tante was warm van mensen lucht en heerlijkvreemde geuren donker door de groene bomen bij het raam vreemde vrouwentafelspiegels lichtgroene en roze kleedjes Nieuwsgierig bang vluchtte ik telkens weer naar de mooie zoemende tuinen van het licht het hofje buiten in de bloemenzoete zon Heel alleen droomde ik onder de vruchtenbomen sappige verleiding in de zachte zwarte aarde kleine dijkjes waar het water liep waren hier de hinderlagen op een draafconcours voor jonge paarden met vriendelijke vogels heb ik toen gezongen En het hofje was een bos waar ik angstig dwalen kon vreemde vruchten plukkend op weg naar een heel stil plekje Vorige Volgende