handen goed uitgeperst. Het melkachtige water dat ze hierdoor verkreeg, zette ze in een ijzeren por op het komfoor om het geval te laten koken totdat de dikke olie ontstond.
Mario's moeder kwam terug. Of ik astublief even mee wilde komen naar de slaapkamer? Wat moest ik in 's hemelsnaam in de slaapkamer doen? Nu pas keken de twee zusters die mekaar aan het kammen waren, mijn richting uit. Maar nu sloeg ik geen acht op haar. Ik volgde de moeder.
Was het de zoete, weeë lucht van de kokos-olie die in de huiskamer hing, de slaapkamer was duizendmaal erger. Hier hing een zware lucht van kruiden en wierook, die bijna ondraaglijk was, mede omdat de ramen van de slaapkamer zeer waarschijnlijk in geen dagen waren open geweest. Op het bed, dat de helft van het slaapvertrek in beslag nam, lag een ziek meisje van een jaar of tien. Naast het bed zat Calina in een grote leuningstoel. Calina had zulk een fantastisch grote buik dat ik bijna rechtsomkeer maakte om me snel uit de voeten te maken, omdat ik eerst dacht dat zij op het punt stond te bevallen en dat de moeder mij had binnengeroepen om assistentie te verlenen bij deze verlossing.
Maar Calina glimlachte mij vriendelijk toe; zij stond niet op het punt te bevallen. Zij had grote, rustige ogen.
‘Magda is nog steeds ziek’, zei ze met een zachte stem en legde haar hand op de rand van het bed. Ik had nog nooit van mijn leven van Magda gehoord, laat staan dat zij ziek was, maar ik knikte meewarig in de richting van het bed waarop het zieke kind lag, dat mij met angstige ogen aanstaarde.
‘Je hoeft niet bang te zijn, lieveling’, sprak Calina tot haar, ‘mijnheer is geen blanke dokter. Hij is een vriend van Mario.’