Antilliaanse Cahiers. Jaargang 1-2(1955-1956)– [tijdschrift] Antilliaanse Cahiers– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Slang en adelaar Cole Debrot 't Was in een oude Mexikaanse stad met rondom pieken van een verre keten, dat ik begreep, haast wenend, hoe bezeten wij zijn, daar pijn aan onze harten vrat. Men zag het oppervlakkig hun niet aan, een valse glimlach speeld' op de gezichten van wie gedwee hun bezigheid verrichtten of naar de verte staarden in hun waan. Pablo en Juan, of hoe zij verder heten, zij leven als de weeldrige liaan, die leeft buiten haar eigen medeweten, totdat opeens in het benauwd bestaan een woord vol boze gifstof wordt gesmeten en legers, snood of groots, tot stof vergaan. Vorige Volgende